Toenemend steekwapenbezit onder jongeren baart zorgen

Ministeries

‘Met alleen messen verbieden en afpakken ben je er nog niet’

Het toenemend steekwapenbezit én –gebruik onder jongeren baart landelijk zorgen. In de grote steden, zoals Den Haag, zijn het vaak leden van rivaliserende jeugdgroepen die elkaar met soms vervaarlijk grote messen bedreigen en regelmatig ook te lijf gaan. “Als reactie op zo’n steekincident zie je dat andere jongeren dan vervolgens ook een mes bij zich gaan dragen - uit angst en de behoefte aan zelfverdediging.” In nauwe samenwerking met tal van partners tracht de politie deze vicieuze cirkel te doorbreken.

Vergroot afbeelding Toenemend steekwapenbezit
Beeld: ©Ministerie van Justitie en Veiligheid

“Kijk”, zegt Joey, wijkagent met taakaccent Jeugd in het centrum van Den Haag, terwijl hij een rugtas vol steekwapens op de tafel uitstort. “Dit is nog maar een selectie van wat we de laatste tijd in beslag hebben genomen. De werkelijke opbrengst van een week, past niet eens in deze tas.”

Jeugdgroepen

De enorme messen – meer zwaarden bijna – treft de politie voornamelijk aan bij leden van rivaliserende jeugdgroepen, licht operationeel specialist Tanneke toe. Net als Joey is Tanneke werkzaam bij het basisteam Jan Hendrikstraat, hartje Den Haag.

“Groepen die zich onder andere bezighouden met zaken als straatroof, drugshandel en inbraken.” De rivaliserende groepen, ook afkomstig uit de steden rond Den Haag, dagen elkaar bovendien uit via provocerende (muziek)filmpjes op sociale media. “Vroeger was dat vooral een kwestie van stoer doen en dreigen”, weet Joey. “Maar de laatste – zeg - twee jaar komt het ook steeds vaker neer op uitvoering van die dreigementen.” 

Persoonsgebonden aanpak

Verdachten van steekincidenten worden uiteraard opgespoord, berecht en bestraft; de wapens in beslag genomen. Daarnaast neemt de politie ook veel steekwapens in beslag bij jongeren die als omstander bij een steekincident aanwezig waren, of die om een andere reden tegen de lamp lopen. Elke jongere die in Den Haag met een mes op zak loopt, wordt aangemeld voor een persoonsgebonden aanpak. Aan die PGA doen tal van lokale partners mee: niet alleen gemeente, politie en OM, maar bijvoorbeeld ook het Centrum Jeugd & Gezin, Halt, de jeugdreclassering en leerplicht. 

“Al die partners kijken wat er aan informatie over die jongere bekend is”, vertellen Joey en Tanneke. “Als politie sturen wij ook de wijkagent langs in de buurt waar die jongen woont, om eens te praten met zijn ouders. Hebben zij de laatste tijd iets bijzonders opgemerkt aan zijn gedrag? Met wie gaat hij om? Spreekt hij vooral buitenshuis met vrienden af? Hangt hij veel rond op straat? Dat soort signalen. Vervolgens bespreken we die jongen in het casusoverleg. Met alle partners gezamenlijk kijken we dan wat de beste invulling is van die PGA: een mix van interventies, die de kans dat die jongen in herhaling valt moeten verkleinen.”

Doorbreken

Het doorbreken van die vicieuze cirkel is echter makkelijker gezegd dan gedaan. “Pak je iemand z’n dure mes af”, zegt Joey, met een knikje naar de messen op tafel, “dan is dat voor die jongen uiteraard heel zuur. Zo’n mes geeft immers status. Maar ja, hij wil ook niet zonder bescherming de straat op. Dus dan gaat ‘ie naar een winkel in huishoudelijke artikelen en koopt daar voor een paar euro zo’n joekel van een vleesmes. Dat schiet niet echt op. Wij kunnen winkels niet verbieden om die messen te verkopen. Ook met het handhaven van een strikte leeftijdsgrens, wat sommige winkelketens nu al op vrijwillige basis doen, ben je er nog niet. Dan laten die jongens – soms niet ouder dan 12, 13, 14 jaar - gewoon een oudere broer of vriend afrekenen. Net als bij blikjes bier.”

Vergroot afbeelding Toenemend steekwapenbezit
Beeld: ©Ministerie van Justitie en Veiligheid
Afgepakte steekwapens door de politie.

Keuzes en consequenties

Om dit soort taferelen te voorkomen, kun je er dus maar beter heel vroeg bij zijn. Dat doet de politie dan ook, onder andere door aan te sluiten bij projecten op scholen. Zo staat Joey regelmatig een ochtend voor groep 8 van verschillende Haagse basisscholen.

“Dan gaat het vooral over keuzes maken en de consequenties die keuzes kunnen hebben”, licht hij toe. “Kinderen van die leeftijd denken daar vaak niet over na. Met een mes rondlopen lijkt hen gewoon ‘stoer’. Ze beseffen niet dat ze wel eens in een situatie kunnen komen dat ze dat mes ook echt gaan gebruiken. En welke enorme gevolgen zo’n steekpartij kan hebben – voor het slachtoffer, maar ook voor henzelf. Soms hun hele leven lang. ‘Als jij een strafblad krijgt, is dat wel 30 jaar zichtbaar’, houd ik ze voor. ‘Dat maakt het voor jou straks veel lastiger om een stageplek te vinden, of een baan’.” 

“Preventie is heel belangrijk”, vult Tanneke aan. “Maar het is zeker niet alleen de politie die zich daarmee bezighoudt. Natuurlijk, onze wijkagenten kunnen vroegtijdig ontwikkelingen signaleren, maar wil een preventieve aanpak effectief zijn, dan moet ze integraal zijn. Met bijdragen van verschillende partners – ook bijvoorbeeld vanuit het onderwijs en de zorg. Je wil immers bewustwording bereiken – en liefst zelfs concrete gedragsbeïnvloeding. Dat is een lastige opgave, waar we met alle betrokken partners gezamenlijk aan moeten werken.”

Erkenning en waardering

Want het zit vaak diep, weet Joey. Waarom is het voor sommige jongeren überhaupt aantrekkelijk om zich aan te sluiten bij zo’n criminele jeugdgroep en met een mes in de broekband op straat te lopen?  

“Natuurlijk, het snelle geld zal sommigen zeker trekken. Maar er speelt ook nog iets anders. Heel veel van die jongeren groeien op zonder ooit eens een compliment te krijgen, een schouderklopje, een blijk van waardering… Door mee te draaien in zo’n jeugdgroep kunnen ze zich ‘bewijzen’. Dan krijgen ze eindelijk de aandacht, de erkenning, de ‘status’ waar ze al zo lang naar uitkijken. Weliswaar voor de verkeerde dingen, maar toch.” 

Die hang naar erkenning biedt tegelijkertijd ook aanknopingspunten. “Als we er in slagen, in samenwerking met onze netwerkpartners, de drive van die jongeren, die bewijsdrang, dat verlangen naar waardering, om te buigen naar iets positiefs, leidt dat soms ook tot een uitweg”, weet Joey. “Zo zitten er best wat jongens tussen met veel voetbaltalent – gewoon op straat ontwikkeld. Die brengen we bijvoorbeeld onder de aandacht bij een voetbalschool hier in Den Haag. Ook is er een boksschool die kwetsbare, maar talentvolle jongeren onder z’n hoede neemt. En zo zijn er meer goede initiatieven, die jongeren de kans bieden om hun leven een andere wending te geven.”

Vroeg beginnen

Maar dan nog, zo weet Tanneke, is het vaak een moeizaam en lastig traject. “Zeker jongeren die binnen hun groep al een zekere status hebben opgebouwd, krijg je moeilijk losgeweekt. Sommigen ‘mogen’ niet eens weg. Die zijn veel te belangrijk. Uit de groep stappen wordt dan als verraad gezien. Daar kunnen ze grote problemen mee krijgen. Dat toont nog eens aan hoe belangrijk het is om vroeg te beginnen met preventie.” 

Joey blijft de moed erin houden.

“Al zijn het per jaar maar een paar jongeren die ik een zet in de goede richting kan geven, die een opleiding gaan volgen, hun talenten ontwikkelen in een sport, in de muziek of iets anders, waardoor ze hun leven weer op de rails krijgen… Elke keer als zoiets lukt, geeft me dat enorm veel energie. En de drive om dit lastige, maar belangrijke werk te blijven doen!”