Reactie ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op uitspraak rechter over inzet SyRI

Vandaag deed de rechtbank Den Haag uitspraak in de zaak over het Systeem Risico Indicatie (SyRI). Met behulp van SyRI kunnen fraude en misbruik met uitkeringen, toeslagen en belastingen worden opgespoord.

De uitspraak van de rechter is duidelijk: handhaving en fraudebestrijding is belangrijk voor het draagvlak voor ons sociale stelsel, maar het instrument SyRI in deze vorm biedt onvoldoende waarborgen om de privacy van mensen te beschermen.

SyRI is in strijd met artikel 8 lid 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Uit die bepaling volgt dat er een redelijke verhouding moet zijn tussen het maatschappelijk belang van de wet en de inbreuk op het privéleven door de wetgeving. Volgens de rechter is er geen sprake van een eerlijke balans.

Controle van fraude is legitiem en daarbij kan gebruik worden gemaakt van nieuwe technologieën, aldus de rechter, maar de specifieke bepalingen over de inzet van SyRI worden "onverbindend verklaard". Dit betekent dat SyRI als middel voor handhaving niet kan worden ingezet.

Misbruik van uitkeringen tast het draagvlak van de sociale zekerheid aan. Het gaat erom dat onze sociale zekerheid bij de juiste mensen terecht komt. Handhaving is nodig om misbruik en fraude met uitkeringen en toeslagen op te sporen. Hierbij is het belangrijk privacy waarborgen in acht te nemen.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal de uitspraak grondig bestuderen.