Regels dierproeven
Voor dierproeven gelden regels. Zo zijn proeven op mensapen verboden. Testen van make-up op dieren mag ook niet.
Vergunning nodig voor dierproeven
Universiteiten, universitaire ziekenhuizen, onderzoeksinstellingen en farmaceutische bedrijven doen dierproeven. Hiervoor hebben zij een instellingsvergunning nodig.
Daarnaast moeten instellingen een projectvergunning aanvragen, voorafgaand aan de dierproef. Bij de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) vraagt u de vergunning dierproef aan. Maar alleen als nut en noodzaak van proeven voldoende opwegen tegen dierenleed. En als er geen andere mogelijkheden dan dierproeven zijn. Een alternatief is bijvoorbeeld testen op gekweekt weefsel.
De Centrale Commissie Dierproeven vraagt eerst advies aan een Dierexperimentencommissie (DEC). Dierexperimentencommissies beoordelen onderzoeksplannen met dierproeven.
Voorwaarden uitvoering dierproef
Alleen speciaal opgeleide medewerkers mogen dierproeven uitvoeren. Daarnaast moet elke vergunninghouder in principe een Instantie voor Dierenwelzijn (IvD) hebben. Er is een uitzondering voor bijvoorbeeld kleinschalige fokkers van proefdieren. Iedere instelling die dierproeven doet, proefdieren fokt of levert, moet zo'n instantie oprichten. De IvD zorgt voor optimaal welzijn van proefdieren.
Wet- en regelgeving dierproeven
Er is een Europese richtlijn voor dierproeven. In deze richtlijn zijn regels opgesteld om proefdieren in Europa te beschermen. Alle lidstaten van de Europese Unie moeten deze richtlijn verwerken in hun nationale wet- en regelgeving.
In Nederland zijn dat:
- de Wet op de dierproeven (Wod);
- het Dierproevenbesluit;
- de Dierproevenregeling.