Nadere informatie over de maatstaf huishoudens met een laag inkomen met drempel

Bij het proces om te komen tot een nieuw verdeelmodel is naar diverse definities van huishoudens met een laag inkomen gekeken, zie via de link het memo dat AEF heeft opgesteld voor de begeleidingscommissie stapeling problematiek sociaal domein. De huidige definitie, aantal huishoudens in het 2e tot en met 4e deciel, bleek daarbij het meest stabiel te zijn.

Nadere informatie over de maatstaf huishoudens met een laag inkomen met drempel

De definitie maatstaf huishoudens laag inkomen met drempel

De maatstaf huishoudens met laag inkomen met drempel geeft aan of een gemeente ten opzichte van andere gemeente relatief veel lage inkomens heeft.

Het aantal inwoners in Nederland is gestegen en daarmee ook het aantal huishoudens en dus ook het aantal huishoudens in het 2e tot en met het 4e deciel. In absolute aantallen is de omvang van deze maatstaf dan ook toegenomen, waardoor er een verlaging is van de uitkeringsfactor.

Deze maatstaf geeft aan hoe het 2e tot en met het 4e deciel over Nederland is verdeeld. Daardoor zijn er gemeenten, waar de maatstaf gelijk kan blijven, ook al is het absolute aantal huishoudens in de gemeente toegenomen. Oftewel als in een gemeente de inkomensverdeling van de huishoudens ongewijzigd is gebleven, maar in de rest van Nederland zijn alle huishoudens ‘armer’ geworden, dan neemt het aandeel van deze gemeente in deze maatstaf af.

De reden dat voor de drempelwaarde naar woonruimten wordt gekeken en niet naar huishoudens is dat in het proces om te komen tot een nieuw verdeelmodel er in het kader van harmonisatie voor gekozen is om voor het klassiek en het sociaal domein de woonruimten te nemen voor de bepaling van de drempelwaarde van huishoudens met laag inkomen.
Actie: Als fondsbeheerder zullen we analyseren wat de impact is van het feit dat studenten mee zijn genomen in de woonruimten.

Bij de drempelwaarde is per abuis uitgegaan van woonruimte op tijdstip t, terwijl voor de huishoudens met een laag inkomen is uitgegaan van t-1.
Actie: Als fondsbeheerders zullen we dit doorrekenen op t-1.

De vraag is gesteld of deze maatstaf ook beschikbaar is voor de periode 2015-heden (inclusief inzicht in de voorlopige en definitieve cijfers), zodat gemeenten inzicht krijgen in de ontwikkeling van deze maatstaf over de tijd voor hun gemeente. Het CBS heeft BZK toegezegd voor de periode 2015- 2021 de voorlopige en definitieve gegevens voor 2015-2021 te kunnen leveren, waarbij de gemeentelijke indeling 2023 wordt gehanteerd.
Actie: Als fondsbeheerders zullen we het CBS hiertoe opdracht geven.

Verder is de vraag gesteld of in deze maatstaf voor de jaren 2022 en 2023 ook de ontheemden uit Oekraïne en asielzoekers zitten. Het CBS heeft laten weten dat de cijfers die ze tot nu toe geleverd hebben gaan over 1-1-2022, nog voor de oorlog in Oekraïne uitbrak. Vanaf 1-1-2023 (dat is het eerstvolgende meetmoment voor deze maatstaf na start van de oorlog) geldt dat de ontheemden uit Oekraïne staan ingeschreven in de BRP, en dus conform de CBS systematiek meetellen in de immigratie (en in de bevolking) en ook in het bepalen van inkomensdecielen wanneer zij inkomen hebben). Het zijn er op dit moment volgens het CBS ongeveer 105.000. Wat betreft asielzoekers geldt dat als ze minstens 6 maanden gebruikmaken van de opvangvoorzieningen, ze zich kunnen inschrijven in een gemeente.

De toelichting op de berekening van de maatstaven is te vinden op open.overheid.nl. De formule is (aantal huishoudens met lage inkomens (2e, 3e en 4e deciel) minus 10% van het aantal woonruimten) maal het gewicht. De peildatum voor deze maatstaf is 1 januari jaar t-1 oftewel in dit geval 2022.

Nog openstaande vragen

Ten aanzien van deze data zijn aan het CBS de volgende vragen gesteld:

  • De energietoeslag is meegenomen als inkomen in de huidige maatstaf. Is het voor het jaar 2022 en straks voor 2023 ook mogelijk om te corrigeren voor de energietoeslag? Zo ja, dan ontvangen we graag de reeksen met en zonder energietoeslag.

Afronding op honderdtallen

De maatstaf huishoudens met laag inkomen met drempel wordt op honderdtallen afgerond. De reden dat deze maatstaf op honderdtallen wordt afgerond is dat door het CBS niet van alle huishoudens het inkomen wordt waargenomen, omdat niet al het vergaarde inkomen via de Belastingdienst (de belangrijkste bron) verloopt. Van circa 100.000 huishoudens neemt het CBS het inkomen niet waar. Er is dus sprake van niet volledige waarneming en er is dus sprake van een zekere validiteitsmarge bij de uitkomsten. Het publiceren van exacte aantallen is daarom schijnnauwkeurig en heeft weinig betekenis, vandaar dat wordt afgerond op honderdtallen.

De vraag is gesteld of het CBS ook gegevens op bijvoorbeeld 50-tallen of liefst 10-tallen kan geven. Het CBS heeft BZK laten weten dat dit niet mogelijk is, gezien hun publicatieregels.

Nog openstaande vragen

Ten aanzien van deze afronding zijn aan het CBS de volgende vragen gesteld:

  • Wanneer rondt het CBS af op honderdtallen: telt het CBS eerst het 2e, 3e en 4e deciel op voordat wordt afgerond of wordt per deciel afgerond?