Verbeteren internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen
De overheid wil dat Nederlandse bedrijven die zakendoen in het buitenland, dit maatschappelijk verantwoord doen. Dat betekent dat zij rekening houden met mensenrechten, werkomstandigheden en het milieu. Dat is internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Het kabinet moedigt IMVO op 5 manieren aan.
IMVO-regels en beleid
De belangrijkste IMVO-regels zijn vastgelegd in de zogenoemde OESO-richtlijnen. Dat zijn aanbevelingen gemaakt door de landen die in de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) zitten of onderschrijven. Nederland zit ook in de OESO.
Het kabinet verwacht van alle bedrijven dat zij zich aan deze regels houden.
Het kabinet neemt met het IMVO-beleid de volgende 5 maatregelen om internationaal maatschappelijk ondernemen te verbeteren:
- Bedrijven verplichten aan IMVO te doen
- IMVO-voorwaarden stellen
- Met subsidie bedrijven verleiden tot IMVO
- Samenwerking in verschillende sectoren vergemakkelijken
- Voorlichting geven over IMVO
Op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) staat gedetailleerdere informatie over IMVO. Ook heeft de RVO een steunpunt dat bedrijven helpt bij vragen over IMVO.
1. Bedrijven verplichten aan IMVO
In de Europese Unie is een voorlopig akkoord bereikt over een wet die bedrijven verplicht om internationaal maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Dit betekent dat grote bedrijven in Europa moeten kijken wat voor negatieve effecten zij hebben op mens en milieu, ook in andere landen. Ook betekent het dat zij die negatieve effecten moeten aanpakken. Nederland is gestart met de nationale implementatie van deze wet:
Meer informatie over (de voortgang van) deze wetten is te vinden bij het IMVO-steunpunt van de RVO.
2. IMVO-voorwaarden stellen
De overheid moedigt IMVO aan, en stelt voorwaarden aan bedrijven die aan de overheid willen leveren. Denk bijvoorbeeld aan bedrijven die bedrijfskleding aan de overheid leveren of op een economische handelsmissie gaan. Daarnaast moeten deze leveranciers IMVO-actieplannen aanleveren en actief in gesprek gaan over het onderwerp.
3. Met subsidie bedrijven verleiden tot IMVO
De overheid stelt subsidie beschikbaar aan bedrijven die sociaal duurzamer willen werken. Dat betekent dat ze rekening houden met goede werkomstandigheden. Subsidie aanvragen kan via het Social Sustainability Fund.
Als bedrijven aanspraak willen maken op subsidie, moeten zij laten zien dat zij zich houden aan de OESO-richtlijnen.
4. Samenwerking in verschillende sectoren vergemakkelijken
De overheid biedt sectoren de mogelijkheid om met elkaar afspraken te maken over IMVO. De afspraken gaan over welke risico’s ze willen voorkomen op het gebied van mensenrechten, werkomstandigheden en milieu. Hiervoor zijn speciale afspraken, IMVO-convenanten, afgesloten. Ook ontwikkelt het kabinet een nieuwe vorm van sectorale samenwerking.
5. Voorlichting geven over IMVO
De overheid ondersteunt bedrijven om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Daarom is er bij de RVO een steunpunt dat bedrijven helpt bij vragen over IMVO.
Met de MVO-risicochecker kunnen bedrijven uitzoeken met welke IMVO-risico's zij te maken kunnen krijgen. Ook kunnen zij de OESO Due Diligence Handreiking gebruiken als hulp bij het maken van IMVO-beleid.
Landen die de OESO-richtlijnen onderschrijven hebben een Nationaal Contactpunt (NCP). Het NCP leert bedrijven over de OESO-richtlijnen en hoe ze deze kunnen toepassen. Het NCP behandelt ook meldingen van personen, maatschappelijk organisaties en bedrijven die een meningsverschil hebben over de OESO-richtlijnen.