Taken en rechten parlement

Het parlement bestaat uit de Eerste Kamer en de Tweede Kamer. Beide Kamers controleren de regering en zijn (mede)wetgever. De Kamers hebben speciale rechten om die taken goed te kunnen uitvoeren.

Regering controleren en wetten maken

Het parlement (ook wel Staten-Generaal) controleert het beleid van de regering (de Koning en de ministers).

Ook heeft het parlement een wetgevende functie. Een wet gaat pas in als de Eerste en de Tweede Kamer het wetsvoorstel hebben aangenomen.

Rechten Eerste en Tweede Kamer

Om zijn controlerende en wetgevende taak goed te kunnen uitoefenen, heeft het parlement bepaalde rechten:

  • Budgetrecht

    De Eerste en Tweede Kamer hebben het recht om de inkomsten en uitgaven van het Rijk (de Rijksbegroting) te beoordelen en daarna te verwerpen of goed te keuren.
  • Initiatiefrecht

    Het initiatiefrecht is het recht om een wetsvoorstel te doen. Tweede Kamerleden mogen zelf wetsvoorstellen indienen. De Eerste Kamer heeft dit recht niet.
  • Recht van amendement

    Een amendement is een voorstel tot wijziging van een wetsvoorstel. Tweede Kamerleden hebben het recht om wetsvoorstellen aan te passen. De Eerste Kamer heeft dit recht niet.
  • Onderzoek- en enquêterecht

    Het parlement kan, buiten het kabinet om, een parlementair onderzoek instellen naar een bepaalde kwestie. De zwaarste onderzoeksvorm is de parlementaire enquête. De Tweede Kamer verhoort dan getuigen onder ede.
  • Vragenrecht

    Alle Kamerleden mogen een minister of staatssecretaris ter verantwoording roepen en (mondeling of schriftelijk) vragen stellen. Dit gebeurt in de Tweede Kamer bijvoorbeeld tijdens het wekelijkse vragenuurtje op dinsdagmiddag.
  • Recht om moties in te dienen

    De Kamer mag een discussiepunt indienen, een motie. Dit betekent een uitspraak doen over een bepaald onderwerp. Het kabinet is niet verplicht een motie uit te voeren. Dit geldt niet voor een motie van wantrouwen. Hiermee zegt de Kamer het vertrouwen in een bewindspersoon (een minister of staatssecretaris) op. Die kan dan niets anders doen dan aftreden.