Sint-Maarten, Curaçao en Aruba tekenen leenovereenkomst covidleningen

Sint-Maarten, Curaçao en Aruba hebben hun handtekening gezet onder de leenovereenkomst voor de herfinanciering van de covidleningen. Nederland heeft zich bereid getoond de leningen ter waarde van € 1,17 miljard te herfinancieren, omdat bekend was dat de Landen niet in staat zouden zijn om deze in een keer af te lossen. De leningen waren tijdens de COVID-pandemie nodig omdat de Landen zelf over onvoldoende financiële buffers beschikten om de negatieve gevolgen van COVID het hoofd te bieden en daarbij gesteund moesten worden. 

Naast de leningen, heeft Nederland in die periode de Landen ook humanitaire hulp geschonken ter waarde van ruim € 220 miljoen. 

Risico’s voor de staatskas

De onderhandelingen over de voorwaarden voor herfinanciering lopen sinds februari dit jaar. Nederland was bereid de leningen tegen een lage rente te herfinancieren, als de Landen aan een aantal voorwaarden zouden voldoen. Dit was nodig, omdat Nederland zelf ook met rente, inmiddels 3,2%, geld moet lenen om de herfinanciering mogelijk te maken. Aan alle Landen is gevraagd om een onafhankelijke doorrekening van de herfinanciering te maken. Zo kon de schuldenlast per Land bepaald worden. Bovendien konden de Landen tegelijkertijd hun plannen voor het versterken van de economie laten zien. Daarnaast golden voor Aruba, Sint-Maarten en Curaçao een aantal specifieke voorwaarden die deze financieel kwetsbare landen, helpen om toekomstige financiële problemen te voorkomen. Nederland stelde deze voorwaarden, omdat de risico’s voor de Landen en Nederland bij uitblijven van terugbetaling van de lening te hoog zijn.

Aruba

Na intensief overleg met Aruba de afgelopen dagen is de leenovereenkomst op een aantal punten aangepast. Aruba krijgt een langjarige herfinanciering van de lening tegen een rente van 6,9% aangeboden. Dit komt overeen met de rente die Nederland zou vragen van landen met een vergelijkbare lage creditrating als Aruba. Mocht Aruba alsnog instemmen met een Rijkswet, dan komt het Land ook in aanmerking voor een lagere rente van circa 3,4%. 

Een Rijkswet is nodig omdat ze bijdraagt aan deugdelijk financieel bestuur. Het is een belangrijke randvoorwaarde voor gezonde overheidsfinanciën om ook in tijden van tegenslag voldoende investeringen voor inwoners te kunnen realiseren. Nederland is bereid te praten over aanpassing van het huidige wetsvoorstel, maar vindt het belangrijk dat begrotingsnormen niet eenzijdig kunnen worden aangepast. 

Curaçao 

Voor zowel Curaçao als Sint-Maarten was het nodig dat er een bestuurlijk akkoord moest liggen over een financieel realistisch en solide reddingsplan voor de noodlijdende pensioenverzekeraar ENNIA. Een reddingsplan was nodig, omdat vanaf 1 januari 2024 armoede dreigde voor 30.000 polishouders in beide landen. Zowel de inwoners als de Landen zouden te maken krijgen met grote persoonlijke en maatschappelijke gevolgen. Hoewel Curaçao de leenovereenkomst heeft getekend, heeft het land hieraan een drietal voorwaarden verbonden. Met twee van deze voorwaarden kan Nederland akkoord gaan. Het gaat om een voorbehoud voor de goedkeuring van de leenovereenkomst door de Raad van Ministers van Curaçao en – indien nodig – de Staten. Nederland beschouwt deze als ontbindende voorwaarden bij de leenovereenkomst. Dit betekent dat als er onverhoopt geen goedkeuring komt van de ministerraad of het Curaçaose parlement, de leenovereenkomst alsnog komt te vervallen. Hierdoor zal de volledige lening onmiddellijk opeisbaar worden. De derde voorwaarde van Curaçao gaat over de inhoud van de leenovereenkomst. Nederland heeft Curaçao haar interpretatie hiervan voorgelegd en gevraagd of deze interpretatie klopt. Zodra deze bevestiging binnen is, zal er ook met Curaçao definitief overeenstemming bereikt zijn over de leenovereenkomst. 

Sint-Maarten

Sint-Maarten heeft als eerste de leenovereenkomst ondertekend nadat ze eerder te kennen gaven akkoord te zijn met ofwel een doorstart of afwikkeling van ENNIA. Hierdoor krijgt Sint-Maarten een kortlopende herfinanciering tegen de laagste rente (3,4%) aangeboden. Zodra er voor ENNIA een solide oplossing ligt waarover alle Landen akkoord zijn, dan zal deze worden omgezet in een langjarige, aflossingsvrije lening zoals eerder voorgenomen.