Woningbouwopgave stijgt naar 981.000 tot en met 2030

Het woningtekort stijgt dit jaar van 3,9% naar 4,8%. Dit blijkt uit de Primos-prognose 2023 van ABF Research, die vandaag ook naar de Tweede Kamer is gestuurd. De Primos-prognose laat zien dat per 1 januari 2031 het aantal huishoudens met 110.000 naar verwachting meer zal stijgen dan in de vorige prognose werd verwacht. Deze hogere groei komt voor meer dan de helft door extra bevolkingsgroei, die op haar beurt geheel wordt veroorzaakt door migratie. Daarnaast speelt de zogenoemde huishoudverdunning en ouderen die langer thuis wonen een rol. De prognose is dat tot en met 2030 in totaal 981.000 woningen nodig zijn. Dat zijn er 45.000 meer dan in de regionale Woondeals zijn afgesproken en 81.000 meer dan in het programma Woningbouw. In 2022 zijn ruim 90.000 woningen toegevoegd, meer dan waar in het programma Woningbouw van was uitgegaan. 

De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening benadrukt dat we daarom ons op het gebied van woningbouw geen stilstand kunnen permitteren: “Met de gestegen rente in het afgelopen jaar is de tegenwind - die op tal van vlakken toch al ferm was - toegenomen. En uit de nieuwe cijfers blijkt de opgave - die toch al fors was - nóg groter. Dit komt niet onverwacht, maar onderstreept wel de noodzaak om te zorgen dat het aantal woningen dat er bij komt harder stijgt dan het aantal mensen dat er bij komt. We zullen het woningtekort in moeten lopen. En dus moeten we met meer tempo en meer regie, meer betaalbare huizen bouwen.” 

Meer woningen nodig, met name door migratie

Dat meer woningen nodig zijn dan in eerste instantie was voorspeld, komt voor het grootste deel (55%) door een hogere verwachte groei van de bevolking. Deze extra verwachte bevolkingsgroei wordt volledig veroorzaakt door migratie. Naast statushouders hebben ook arbeidsmigranten en buitenlandse studenten een woning nodig. In de brief naar de Tweede Kamer over de motie Pouw-Verwey en in reactie op de toezegging aan het lid Klaver schrijft de minister te kijken naar de woonsituatie van migranten vanuit de diverse migratiemotieven.

De hogere verwachte groei van het aantal huishoudens wordt daarnaast voor 20% veroorzaakt doordat ABF verwacht dat de afname van het aantal personen per woning (huishoudverdunning) sneller gaat dan eerder was aangenomen. Tenslotte wordt de extra groei voor 25% verklaard doordat dat ABF nu rekening houdt met een flink aantal ouderen dat langer thuis blijft wonen dan in de vorige prognose was aangenomen. 

De Primos-prognose van de groei van het aantal huishoudens komt in de periode 2022 tot en met 2030 op 733.000. Dit zijn 110.000 huishoudens meer dan in de vorige Primos prognose 2022, toen bedroeg de verwachte groei 623.000 huishoudens.

Hogere verwachte productie dan vorig jaar

ABF Research verwacht voor de periode 2022 tot en met 2030 dat er 834.000 woningen extra zullen komen. Dat is meer dan ABF vorige jaar verwachtte terwijl ABF nu uitgaat van een dip in de productie de komende twee jaar. Die dip wordt dus meer dan gecompenseerd in de jaren daarna. ABF noemt daarbij gunstige beleidscondities zoals zekerheid over de rijksbijdrage aan de benodigde infrastructuur en de bestuurlijke afspraken over de woningbouwambities. Hiernaast constateert ABF Research ook een toename in de – met name harde - plancapaciteit.

Het draagvlak om zoveel mogelijk door te gaan met de acties die zijn ingezet in het Programma Woningbouw is groot, zo blijkt bijvoorbeeld uit de brief van bestuurlijke koepels van 10 juli aan de Eerste en Tweede Kamer. In deze brief vragen VNG, IPO en de Unie van Waterschappen het demissionaire kabinet om doortastend optreden bij de bouw van voldoende, betaalbare woningen net als bij enkele andere belangrijke maatschappelijke opgaven.