Femicide: een mannenprobleem?
Ministeries
Vandaag, 25 november 2025, start de jaarlijkse campagne van UN Women (Verenigde Naties) tegen geweld tegen vrouwen en meisjes: Orange the World. De campagne telt 16 ‘Dagen van Actie’: gebouwen kleuren oranje, er zijn tentoonstellingen, demonstraties en andere activiteiten en de media staan er vol mee. 3 mannen die zich beroepsmatig en vanuit het hart inzetten voor de strijd tegen femicide gingen in gesprek. “Het begint bij: hoe kijk je naar vrouwen?”
Orange the World loopt ieder jaar van 25 november, de Internationale Dag tegen Geweld tegen Vrouwen, tot 10 december, Internationale Mensenrechtendag. Dan staat geweld tegen vrouwen en meisjes 2 weken volop in de schijnwerpers. Maar in sommige beroepen heb je er bijna dagelijks mee te maken. Als je beleid maakt op dit onderwerp bij het ministerie van Justitie en Veiligheid bijvoorbeeld, maar ook als wethouder of politiechef. Wat houdt dat werk in? En hoe is het om je als man in te zetten voor dit thema?
Samen tijdig signaleren
Steven Tjalsma, senior beleidsmedewerker bij het ministerie van Justitie en Veiligheid, kent de problemen rondom femicide van dichtbij. In zijn functie richt hij zich onder andere op het verbeteren van de samenwerking tussen de politie, het Openbaar Ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming, Reclassering en Veilig Thuis. Die samenwerking is erg belangrijk, benadrukt hij. Want 1 op de 3 geweldsmeldingen bij de politie gaat over huiselijk geweld. "Dat maakt het nog belangrijker dat niet alleen specialisten, maar iedereen binnen de politie basiskennis heeft over huiselijk geweld. Dat is een uitdaging.”
Regisseurs voor het complete beeld
Een uitdaging waar Martin Sitalsing, politiechef en landelijk portefeuillehouder Zorg en veiligheid, elke dag voor verantwoordelijk is: “We werken met bepaalde tools voor agenten, zoals checklists voor de rode vlaggen van huiselijk geweld en dwingende controle. Dat vraagt uiteraard wel om de tijd en discipline om die checklist goed in te vullen. Ook is er in ieder team een regisseur nodig op het gebied van Zorg en Veiligheid: iemand die alle signalen bij elkaar voegt en zo het complete beeld krijgt van de situatie. Ik ben nu druk bezig om zo’n regisseur te regelen voor ieder team in Nederland. De informatie van de politie alleen is namelijk niet genoeg. Je hebt ook gegevens nodig van bijvoorbeeld een huisarts, Veilig Thuis en andere ketenpartners.”
Signalen herkennen voor het te laat is
Rotterdamse wethouder Ronald Buijt ziet ook in zijn stad de grote noodzaak van vroege signalering en goede samenwerking: “Ik opende onlangs de tentoonstelling ‘Femicide’. Toen viel me weer op dat de omgeving van deze vrouwen, tragisch genoeg vaak pas achteraf, zegt: we hadden signalen, er waren rode vlaggen dat er iets helemaal niet goed ging. Dat is heel verdrietig. Tegelijkertijd blijkt daaruit dat je iets tegen femicide kunt doen, als je die signalen op tijd herkent.” Daarbij helpt het om zo veel mogelijk informatie te verzamelen: “Bij allerlei partnerorganisaties komen veel signalen binnen die samen een duidelijk beeld van rode vlaggen kunnen geven. Maar in het delen van gegevens is nog een stap te maken.”
Betere gegevensuitwisseling
Gelukkig worden die stappen al gemaakt. Een voorbeeld daarvan is een verandering van de wet vorig jaar. Steven Tjalsma: "De juridische grondslag voor gegevensuitwisseling tussen de Politie, Veilig Thuis en andere justitiële organisaties is verbreed. Er is vaak koudwatervrees tussen organisaties, maar als het gaat om onveiligheid zijn er best wel veel mogelijkheden om informatie uit te wisselen. De AVG staat dat ook toe." Verder moet de aanpak Veiligheid voorop ervoor zorgen dat organisaties zo vroeg mogelijk de koppen bij elkaar steken om informatie uit te wisselen over een casus. "Het gaat erom dat we met elkaar bepalen wat goede stappen zijn om de situatie weer veilig te maken.”
De Rotterdamse aanpak
Hoe ziet signaleren en samenwerken er in de praktijk uit? Rotterdam haalde in 2018 en 2019 meerdere keren de media vanwege afschuwelijke gevallen van femicide. Ronald Buijt: “Maatregelen waren meer dan nodig, dus die hebben we de afgelopen jaren volop genomen. Met het resultaat dat we voorop lopen in Nederland in het tegengaan van femicide. Zo waren we de 1e stad die bij het Openbaar Ministerie een aparte officier voor deze zaken heeft en opende in 2020 Filomena, een centrum dat gespecialiseerde hulp biedt aan slachtoffers van ernstig huiselijk geweld en kindermishandeling in de regio Rotterdam-Rijnmond. Kortgeleden startten we ook een pilot met slachtofferdevices. De meldkamer krijgt dankzij zo’n apparaatje via GPS een waarschuwing als de pleger te dicht bij het slachtoffer is. Ook dat initiatief nemen andere steden over.”
Crises benutten
Martin Sitalsing vult aan dat politiemensen in de praktijk kansen meteen moeten pakken. “Komen we ter plaatse na een melding van huiselijk geweld, dan leert de ervaring dat het vaak een kwestie is van ‘de crisis benutten’. Daarmee bedoel ik: op dat moment doorpakken, niet te snel weggaan en denken: ‘crisis opgelost’. Later wordt het namelijk ingewikkelder om bijvoorbeeld aangifte te doen of hulpverlening te accepteren. Uit ervaring weten we dat zelfs de vrouw die slachtoffer is, de volgende dag of een paar dagen later zo’n voorval regelmatig afzwakt. En dan is het veel lastiger om door te pakken.”
Mannen- of maatschappelijk probleem?
Of femicide een mannenprobleem is? Steven Tjalsma vindt van wel: “Niet alle mannen zijn daders, maar als het om dodelijk huiselijk geweld gaat, zijn de daders het vaakst mannen. Dat kan te maken hebben met de houdingen die mannen tegenover vrouwen hebben. Zowel individueel als over de hele maatschappij. Als je zelf last hebt van een kort lontje of extreme jaloezie over je partner, durf ook open te staan voor hulp. Vraag bijvoorbeeld Veilig Thuis om advies. En als omstander: als je signalen ziet in je omgeving, durf dat verschil te maken. Veilig Thuis kan je heel goed adviseren over hoe je iemand kunt helpen."
Mannen moeten elkaar aanspreken
“Ik vind femicide een breed samenlevingsvraagstuk met meerdere lagen”, voegt Martin Sitalsing toe. “Mannen hebben daarin wel als eerste een grote verantwoordelijkheid. Mannen moeten elkaar aanspreken, bijvoorbeeld als er een foute grap over een vrouw gemaakt wordt. Maar mannen kunnen meer doen. Herken de signalen van dwingende controle. En praat over dit soort onderwerpen. Met je familie en vrienden, met je kinderen, maak het bespreekbaar. Niet alleen met dochters, maar zeker ook met zonen. Durven zij met hun vrienden en vriendinnen het gesprek over dwingende controle aan te gaan? Want jonge mensen pikken de signalen snel op, maar zo’n zwaar onderwerp bespreekbaar maken, is nog een ander verhaal. Help ze als ouder daarbij. Want als je zo’n gesprek 1 keer hebt gevoerd, wordt het daarna gemakkelijker. En dat gesprek kan het verschil maken voor de vrouw om wie het gaat.”
Een omslag in de maatschappij
Ook wethouder Buijt ziet de belangrijke rol van mannen: “Het is onacceptabel dat dit gebeurt in onze Rotterdamse en Nederlandse samenleving. Daar kan niet genoeg aandacht en inzet voor zijn. Daarom lijkt het me heel goed dat mannen elkaar op dit thema aanspreken. Het besef moet groeien: je hoort er niet bij als je dit soort grappen maakt. Dat heeft een aantal jaar nodig, maar er komt volgens mij echt een omslag. En het zou natuurlijk veel te kort door de bocht zijn om te concluderen dat we femicide kunnen uitbannen als we geen foute grappen meer over vrouwen maken. Maar het begint wel met: hoe kijk je naar vrouwen?”
Ervaring en motivatie
Wat hebben deze mannen geleerd uit hun ervaring op dit thema, en hoe heeft dat hun kijk erop veranderd?
Ronald Buijt: “We zijn allemaal alerter op de signalen. Ikzelf uiteraard beroepsmatig in mijn rol als wethouder, maar ook als vader van een dochter van 17.”
Ook Martin Sitalsing herkent dat: “Doordat ik al zo lang bij de politie werk, herken ik snel de risico’s bij bepaalde casussen. Mijn werk heeft me op zo’n manier gevormd dat ik daarbij alarmbellen hoor afgaan in mijn hoofd. En ook mijn kijk op het maken van ‘onschuldige grappen’ over vrouwen is erg veranderd sinds ik een jonge agent was. Vader worden heeft daar ook zeker een rol bij gespeeld. Wij hebben 3 dochters en een zoon. Dus ik heb er ook privé belang bij; ik heb veel te verliezen.”
Steven Tjalsma vindt dat er ondanks groeiende bewustwording over huiselijk geweld in de samenleving, nog veel te doen valt. "Probeer je maar eens in te denken als het thuis niet veilig is en je constant op je hoede moet zijn. Dat is letterlijk slopend. Het maatschappelijk effect daarvan geeft me wel een enorme wil om daar elke dag mee bezig te zijn. Helemaal als je spreekt met slachtoffers die alles hebben meegemaakt, maar ook met voormalig plegers en hoort hoe ze daar zijn gekomen. Het is intrigerend en het is gruwelijk. En een groot veiligheidsprobleem in Nederland. Het grootste misschien wel."
Over Steven Tjalsma
Steven Tjalsma werkt al 8 jaar als beleidsmedewerker Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Vanuit die positie zet hij zich dagelijks in voor het verbeteren van de aanpak in de praktijk. "Huiselijk geweld en kindermishandeling zijn misschien wel de grootste veiligheidsproblemen van Nederland," stelt hij.
Over Ronald Buijt
Ronald Buijt is wethouder van Zorg, Ouderen en Jeugdzorg in Rotterdam. Hij is geboren en getogen in de stad en kent haar vele gezichten. “Tijdens werkbezoeken dringt de rauwe werkelijkheid van huiselijk geweld en femicide tot me door. Ik spreek ook ervaringsdeskundigen en nabestaanden die hun dochter aan femicide verloren zijn. Vreselijk.”
Over Martin Sitalsing
Martin Sitalsing is politiechef van de Regionale Politie Eenheid Noord-Nederland en landelijk portefeuillehouder Zorg en Veiligheid. Ook heeft hij altijd toezichthoudende functies buiten de politie gehad, onder andere bij een vrouwenopvang. “Als ik de kans krijg zet ik de aanpak van femicide op de agenda.”