Coronaprik en werk

Iedereen mag zelf bepalen of hij of zij zich wil laten vaccineren. En informatie over of iemand gevaccineerd is, is persoonlijke informatie. Tegelijk moeten werkgevers voor gezonde en veilige werkplek zorgen. Daarom zijn er regels voor hoe werkgevers om moeten gaan met corona en informatie over vaccinaties. 

Vaccinatie niet verplicht

Een werkgever mag een werknemer niet verplichten om zich te laten vaccineren tegen corona. Vaccinatie is vrijwillig. Ieder mens mag zelf kiezen of die een coronavaccinatie neemt. Dit blijkt uit de Nederlandse grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.   

Vragen naar vaccinatie

Een werkgever mag zijn werknemers wel vragen of ze gevaccineerd zijn (de vaccinatiestatus). Daar moet dan een goede reden voor zijn. Een goede reden betekent dat de vraag en het belang van de werknemer met elkaar in verhouding moeten zijn. Ook moet de vraag noodzakelijk zijn en er mogen geen alternatieven bestaan. De werknemer hoeft geen antwoord te geven op de vraag.

Vaccinatiestatus niet vastleggen

De werkgever mag de vaccinatiestatus per werknemer op geen enkele manier vastleggen. Gegevens over gezondheid zijn volgens de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) bijzondere persoonsgegevens. De werkgever mag geen bijzondere persoonsgegevens verwerken, behalve als er een wettelijke uitzonderingsmogelijkheid bestaat. Bijvoorbeeld als u er zelf toestemming voor geeft. Of wanneer u zelf gegevens openbaar heeft gemaakt.

Rol van de bedrijfsarts

Ook een bedrijfsarts mag vragen of een werknemer is gevaccineerd. Daar moet dan wel een goede reden voor zijn. Bijvoorbeeld omdat een werknemer met kwetsbare mensen werkt. De bedrijfsarts mag niet tegen de werkgever zeggen wie er gevaccineerd is. Wel mag de bedrijfsarts algemene informatie over het aantal gevaccineerde werknemers in het bedrijf met de werkgever delen. 

De bedrijfsarts mag ook advies geven over de te nemen maatregelen. En advies geven over werkafspraken die de belangen van (zorg)medewerkers en het groepsbelang binnen bedrijven of zorginstellingen allebei beschermen, zoals het aanpassen van de werkzaamheden. 

Werkzaamheden aanpassen

Werkzaamheden kunnen aangepast worden als de werkgever weet dat een werknemer niet is gevaccineerd, of als een werknemer dit niet wil zeggen. De werknemer hoeft hier geen reden voor te geven. De werkgever en werknemer kunnen samen onderzoeken hoe ze het risico op besmetting met het coronavirus voor werknemers, collega’s en klanten klein houden.  Zijn er andere maatregelen mogelijk en biedt de werkgever een redelijk voorstel? Dan moet de werknemer dat accepteren. 

Bijvoorbeeld:

  • een aangepast werkrooster;
  • een andere werkplek aanbieden
  • persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken, zoals een mondkapje; of
  • thuiswerken als dat kan.
     

Zorgplicht werkgever om besmetting op het werk te voorkomen

De werkgever is verplicht om samen met de werknemer voor een gezonde en veilige werkplek te zorgen. De werkgever is er verantwoordelijk voor om dit goed te regelen. Dat heet de zorgplicht volgens de Arbowet. Het is daarom belangrijk dat de werkgever en de werknemer gezonde en veilige werkomstandigheden met elkaar bespreken. De werkgever moet controleren of er maatregelen op het werk nodig zijn. Dit gaat volgens de ‘arbeidshygiënische strategie’. Voor meer informatie over de arbeidshygiënische strategie kunt u terecht op het Arboportaal.

Loon doorbetalen bij isolatie of ziekte door corona

Een werkgever moet het loon van de werknemer doorbetalen als een werknemer thuis blijft met corona. Dat geldt als een werknemer thuis in isolatie zit omdat hij of zij besmet is geraakt door corona of daarvan ziek is geworden. Afhankelijk van de klachten kan de werkgever afspraken maken over werk dat de werknemer vanuit huis kan doen.

Inzet van een rechter

Als de werkgever en de werknemer het niet eens worden, kunnen ze naar de rechter stappen. Een rechter weegt dan de belangen van de werkgever en van de werknemer en houdt rekening met de volgende vragen:

  • Is vaccinatie nodig om coronabesmettingen op de werkvloer zoveel mogelijk tegen te gaan? (noodzakelijkheidscriterium);
  • Zijn de maatregelen en de belangen van de werknemer met elkaar in verhouding? (proportionaliteitscriterium);
  • Kan de werkgever het doel ook op een manier bereiken die een minder groot effect heeft op de werknemer? (subsidiariteitsbeginsel).