Besmettelijke dierziekten

De overheid kan een dierziekte aanwijzen als besmettelijke dierziekte. Als deze dierziekte voorkomt, neemt de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit maatregelen. Welke maatregelen de minister precies neemt hangt af van de dierziekte. 

Besmettelijke dierziekten aanwijzen

Bij een vermoeden van een aangewezen besmettelijke dierziekte moet een dierhouder of dierenarts dit melden aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De minister wijst een dierziekte aan als besmettelijke dierziekte als de dierziekte:

  • zich snel uitbreidt;
  • ernstige schade brengt aan de betrokken diersoort;
  • niet voldoende afneemt met normale bestrijdingsmiddelen;
  • een gevaar vormt voor de volksgezondheid of 
  • volgens internationale afspraken bestreden wordt. 

De lijst met besmettelijke dierziekten staat op NVWA.nl

Alle ziektes uit de Diergezondheidsverordening (DGV) aangewezen als besmettelijke dierziekte

Alle ziektes uit de DGV zijn aangewezen als besmettelijke dierziekte. Hierdoor kan de minister extra maatregelen nemen wanneer dat nodig is. Bijvoorbeeld een vervoersbeperking of een transportverbod.

Een aantal ziekten uit de DGV heeft de overheid bij andere diersoorten aangewezen als besmettelijke dierziekte dan in de DGV staat. Dit is bijvoorbeeld het geval bij mond-en-klauwzeer. Deze ziekte komt namelijk bij meer zoogdieren voor dan alleen koeien.

De criteria om een ziekte aan te wijzen als besmettelijke ziekten zijn altijd dezelfde. Ook als deze ziekte niet in de DGV is opgenomen. Komt er ergens een besmetting met een van deze ziektes voor? Dan moet de dierhouder dit melden. Hoe snel dit moet gebeuren hangt af van de diersoort en het type ziekte waarmee het besmet is.

Categorieën dierziekten en diersoorten

EU-lidstaten moeten:

  • dierziekten die niet in de EU voorkomen onmiddelijk uitroeien. Bijvoorbeeld mond-en-klauwzeer en varkenspest. Dit zijn zogenoemde categorie A-dierziekten. Landen moeten deze ziekten snel opsporen, de ziekte direct bestrijden en besmette bedrijven en de direct omgeving afsluiten.
  • dierziekten die de EU wil uitroeien verplicht bestrijden. Bijvoorbeeld tuberculose bij koeien, stieren en buffels. Dit zijn de categorie B-dierziekten. Landen waar de ziekte niet voorkomt moeten maatregelen nemen om vrij te blijven van de ziekte. Of om bepaalde gebieden ervan te vrijwaren.
  • dierziekten die minder besmettelijk ziijn indammen. Bijvoorbeelde ziekte van Aujesky bij varkens en koeiengriep bij runderen. Dit zijn de categorie C-dierziekten. Landen bepalen zelf of ze de ziekte willen uitroeien en bijvoorbeeld bij een uitbraak bedrijven afsluiten om verdere verspreiding te voorkomen.
  • dierziekten die via internationale handelaren, vervoerders of reizigers indammen. Bijvoorbeeld abortus blauw bij varkens en verkoudheid (mycoplasma) bij kippen. Landen moeten voldoen aan Europese regels voor vervoer van en naar de EU en er binnen.
  • dierziekten die in de gaten gehouden moeten worden. Bijvoorbeeld Q-koorts bij geiten en paratuberculose bij runderen. Dit zijn de categorie E-dierziekten. Landen moeten zich houden aan Europese regels om deze ziekten te melden.  

Voor alle ziekten gelden regels over melding, rapportage en bewaking.  De periode waarbinnen de melding moet worden gedaan kan verschillen.