Welke regels gelden er bij een proeftijd?

Een proeftijd is een soort kennismakingsperiode. Tijdens deze periode kunnen u en uw werkgever de arbeidsovereenkomst direct opzeggen. Er gelden verschillende regels voor de proeftijd. Onder andere over ontslag tijdens uw proeftijd.

Proeftijd schriftelijk vastleggen

U en uw werkgever kunnen met elkaar een proeftijd afspreken. Uw werkgever moet dan schriftelijk vastleggen hoe lang uw proeftijd is. De maximale duur van de proeftijd hangt af van de duur van de arbeidsovereenkomst. De proeftijd is nooit langer dan 2 maanden.

Proeftijd opvolgend contract

Is er na uw eerste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd sprake van een opvolgende arbeidsovereenkomst? Dan mag in principe geen proeftijd worden afgesproken in het nieuwe opvolgende arbeidscontract. Daarop is 1 uitzondering. Vraagt de functie waarvoor de nieuwe arbeidsovereenkomst geldt duidelijk andere vaardigheden of verantwoordelijkheden? Dan mag er wel een proeftijd zijn afgesproken.

Ontslag tijdens proeftijd

Voor ontslag tijdens de proeftijd geldt het volgende:

  • Er geldt geen preventieve toets door UWV of de kantonrechter.
  • Er geldt geen opzegtermijn.
  • Er hoeft  geen sprake te zijn van 1 van de redelijke gronden voor ontslag.
  • Uw werkgever hoeft ook niet te kijken of hij u binnen de organisatie kan herplaatsen.

Ontslag in de proeftijd is ook mogelijk als u ziek wordt. U krijgt geen langere proeftijd als u tijdens de proeftijd ziek wordt. Ontslaat uw werkgever u in de proeftijd terwijl u ziek bent? Dan heeft u mogelijk recht op een Ziektewetuitkering.

Zelf ontslag nemen tijdens proeftijd

U kunt ontslag nemen tijdens uw proeftijd. U hoeft zich in dit geval niet te houden aan een opzegtermijn. Maar u heeft geen recht op een WW-uitkering als u zelf ontslag neemt. U kunt eventueel wel aanspraak maken op een bijstandsuitkering van uw gemeente.

Reden opgeven ontslag tijdens proeftijd

Zegt de werknemer of de werkgever het contract binnen de proeftijd op? Dan moet degene die opzegt schriftelijk de reden daarvoor aangeven als de ander daar om vraagt.