Wat betekent de versoepeling van de RVU-regeling voor oudere werknemers?

Sommige oudere werknemers met zwaar werk kunnen niet gezond werken tot de AOW-leeftijd. Werkgevers en werknemers kunnen dan afspraken maken over eerder stoppen met werken. Dit is de Regeling Vervroegde Uittreding (RVU). De werknemer kan maximaal drie jaar voor AOW-leeftijd een uitkering ontvangen van de werkgever. De werkgever betaalt hierover tot de hoogte van een drempelvrijstelling geen extra belasting (RVU-heffing). Afspraken over eerder stoppen worden vaak vastgelegd in een cao. 

Hoogte van het RVU-bedrag

De vrijstelling van RVU-heffing geldt voor uitkeringen ten hoogste drie jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd. De werkgever kan dus maximaal drie jaar voor de AOW-leeftijd een RVU-regeling afspreken zonder extra belasting te betalen. Dit geldt tot een bedrag van € 2.273 bruto per maand (bedrag 2025). Dit bedrag is netto zo hoog als een AOW-uitkering. Het is voor de werknemer dan net of de AOW eerder ingaat. Het bedrag dat is vrijgesteld van RVU-heffing wordt ieder jaar in lijn met de AOW bijgesteld. 

Om de RVU toegankelijker te maken voor werknemers met een laag inkomen of weinig aanvullend pensioen, kan uw werkgever u vanaf 1 januari 2026 bovenop de basis RVU-uitkering (netto gelijk aan een AOW-uitkering) maximaal €300 bruto per maand extra meegeven. Hier betalen werkgevers geen extra belasting over. 

Wel belasting bij eerder dan 3 jaar voor AOW stoppen met werken

Als de werknemer eerder dan 3 jaar voor AOW stopt met werken, of de uitkering hoger is dan het drempelbedrag, dan betaalt de werkgever over dit deel wél RVU-heffing. De RVU-heffing is 52% in 2025 en wordt stapsgewijs verhoogd naar 65% in 2028.