Keuze voor duurzame voeding makkelijker maken

Consumenten moeten makkelijker kunnen kiezen voor duurzaam en gezond voedsel dat niet schadelijk is voor milieu en klimaat. Daarom besteedt de Rijksoverheid geld aan voorlichting over duurzaam eten. Ook moet het aanbod van plantaardige en duurzame voedingsproducten groter worden. Daar werkt de Rijksoverheid samen met bijvoorbeeld voedingsfabrikanten en supermarkten aan.

Voedselproductie heeft gevolgen voor milieu en klimaat

Voor het produceren van voedsel zijn veel grond, grondstoffen, water en energie nodig. Dat zorgt bijvoorbeeld voor minder water en grondstoffen in de bodem. Ook komen er broeikasgassen vrij die bijdragen aan klimaatverandering. 

De overheid wil naar een duurzaam voedselsysteem dat minder schadelijk is voor milieu en klimaat. Dan helpt het als mensen weten wat duurzaam voedsel is. Ook moet de keuze voor duurzaam voedsel makkelijker worden. Bijvoorbeeld in de supermarkt of in een restaurant.

Duurzaam eten makkelijker maken

Als er veel duurzame voedselproducten te koop zijn of op een menukaart staan, kiezen mensen daar sneller voor. Of als ze bijvoorbeeld op ooghoogte in de winkel liggen. Daarom wil de Rijksoverheid dat bedrijven zoals supermarkten, cateraars en horeca hun voedselaanbod duurzamer maken. Het Voedingscentrum helpt daarbij met subsidie van het Rijk. 

Ook de overheid zelf koopt bij voorkeur duurzaam voedsel in voor de eigen catering en restaurants. Daarvoor gelden de criteria voor maatschappelijk verantwoord inkopen in catering.

Duurzaamheidsclaims en keurmerken op voedsel

Voedsel dat op een duurzamere manier is gemaakt, is vaak herkenbaar aan een onafhankelijk logo of keurmerk. Bij dit voedsel is er bijvoorbeeld:

  • meer rekening gehouden met de uitstoot van broeikasgassen en gevolgen voor natuur en milieu;
  • gelet op de gezondheid en het welzijn van dieren.

De Rijksoverheid geeft subsidie aan Milieu Centraal, om voorlichting over voedselkeurmerken te geven. Van elk plaatje op voedsel is de betekenis te vinden in de keurmerkenwijzer. Ook bekijkt Milieu Centraal welke keurmerken de hoogste eisen stellen, duidelijk zijn over hun eisen en onafhankelijk gecontroleerd worden. Een topkeurmerk is bijvoorbeeld het Europese biologische keurmerk.

Naast logo’s en keurmerken doen voedselfabrikanten uitspraken over de duurzaamheid van hun voedselproducten op de verpakkingen of in reclames. Die claims moeten kloppen. 

Hoe supermarkten werken aan duurzaamheid is te vinden op het Dashboard Duurzaamheid Supermarkten.

Aanbod van duurzaam voedsel bijhouden

Hoeveel Nederlanders uitgeven aan voedsel met een duurzaamheidskeurmerk is te vinden in de Monitor Duurzaam Voedsel. Daarin staat ook hoeveel procent dat is van wat er in totaal aan voedsel wordt uitgegeven. 
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu houdt een database bij met de gemiddelde milieubelasting van veel gegeten voedselproducten.

Hulp om duurzaam en gezond te eten

De overheid wil niet alleen de keuze voor duurzaam eten, maar ook die voor gezonde voeding makkelijker maken. Dat gaat vaak samen. Groente en fruit (van het seizoen) eten en minder bewerkt of rood vlees is bijvoorbeeld goed voor de gezondheid en voor het klimaat. En niet te veel eten kopen zorgt dat mensen niet te veel eten en zo min mogelijk voedsel weggooien

Een hulpmiddel voor duurzaam en gezond eten is de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Het Voedingscentrum krijgt subsidie van de Rijksoverheid om onafhankelijke informatie te geven over voeding. 

Minder vlees en andere dierlijke producten

Plantaardige producten zijn minder schadelijk voor milieu en klimaat dan dierlijke producten. De Rijksoverheid wil daarom dat er in verhouding meer plantaardige producten gegeten worden en minder dierlijke, zoals vlees, zuivel en kaas. In 2030 moet gemiddeld 50% van de eiwitten die mensen uit voeding halen van plantaardige producten komen en 50% van dierlijke. Nu halen Nederlanders nog 57% van hun eiwitten uit dierlijke voedingsproducten en 43% uit plantaardige, blijkt uit de voedselconsumptiepeiling, die onderzoekt wat Nederlanders eten. 

De overheid trekt geld uit voor voorlichting van consumenten, onder meer door het Voedingscentrum: 

Meer aanbod plantaardige eiwitten

Voor een groter aanbod van plantaardige eiwitten werkt de overheid samen met boeren, voedselfabrikanten, supermarkten en andere voedselaanbieders. Zij moeten minder dierlijke eiwitten en meer plantaardige eiwitten aanbieden. 

De overheid bekijkt hoeveel eiwitten mensen eten en wat voor soort eiwitten. En of dat verandert in de loop van de tijd. Supermarkten houden daarom bij hoeveel dierlijke en hoeveel plantaardige producten ze verkopen. De universiteit Wageningen geeft in de eiwitmonitor een overzicht van de eiwitconsumptie.

Nederlandse eiwitproductie vergroten

Veel eiwitten komen nu nog uit het buitenland: ze worden vooral voor diervoeder gebruikt. Het doel van de Nationale Eiwitstrategie (NES) is om minder afhankelijk te zijn van andere landen. Daarom gaat Nederland bijvoorbeeld meer plantaardige eiwitten zelf produceren.