Er komen meer leraren bij, maar personeelstekort blijft groot

Steeds meer mensen melden zich voor de pabo of als zij-instromer in het primair onderwijs. De voorspelde tekorten nemen hierdoor af. Ook in de grote steden waar de nood het hoogst is, is een daling van het personeelstekort zichtbaar. Desondanks blijven de tekorten groot en moet ook de komende jaren onverminderd hard worden gewerkt om de tekorten aan te pakken. Dat schrijven onderwijsministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob aan de Tweede Kamer.

De instroom in de pabo is afgelopen jaren fors gestegen. Het aantal aanmeldingen is dit schooljaar met 33 procent gestegen ten opzichte van vorig schooljaar, blijkt uit de nu beschikbare cijfers. Voor de deeltijd-pabo bedraagt de stijging 25 procent. Het aantal zij-instromers is eveneens sterk gestegen deze kabinetsperiode van 495 in 2017 tot 1777 in 2020. Ook wordt steeds meer samengewerkt op regionaal niveau tussen schoolbesturen en opleidingen. Sinds de zomer van 2018 zijn 1840 mensen uit het primair onderwijs die zonder baan thuis zaten weer aan de slag gegaan, waaronder bevoegde leraren.

Aantrekkelijke opleiding

“Goed om te zien dat er, naast de groei van de pabo, steeds vaker wordt gekozen voor een baan in het onderwijs”, aldus minister Van Engelshoven. “De hogescholen en universiteiten zorgen voor een aantrekkelijke opleiding die goed aansluit bij de wensen en vaardigheden van de zij-instromers, zoals vastgelegd in het bestuursakkoord.”

Meer leraren

Per saldo zijn er in twee jaar tijd 1400 leraren (fte) bijgekomen (‘netto’). Het onderwijsondersteunend personeel is zelfs met 4900 fte gegroeid. “Dit is een goed resultaat, maar we zijn er nog niet’’, zegt minister Slob. ,,Dit vraagt van het hele onderwijsveld om de aanpak door te zetten en te blijven stimuleren dat meer mensen in het onderwijs gaan en blijven werken. Dat is een grote uitdaging in deze coronatijd.”

Lichtpuntjes

Ook in de Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere, waar de nood het hoogst is, zijn er lichtpuntjes. Het tekort in het primair onderwijs is in deze vijf grote steden samen gedaald van 12 procent in februari naar 9 procent in oktober. Toch blijft aandacht voor de aanpak van de tekorten nodig. Zeker nu veel leraren tijdelijk uitvallen door de coronamaatregelen en er minder ruimte is voor begeleiding van zij-instromers.

Voorspelde tekorten

De nieuwste ramingen zijn nog steeds ernstig. De voorspelde tekorten voor de komende jaren in het primair onderwijs zijn weliswaar lager dan in het begin van deze kabinetsperiode en lager dan vorig jaar, maar de tekorten zijn nog steeds hoog. In het schooljaar 2025/2026 wordt op basisscholen een tekort van 1439 fte verwacht, bovenop de huidige situatie. Dit komt mede doordat uit nieuwe CBS-cijfers blijkt dat het aantal leerlingen meer toeneemt dan eerder verwacht. Dit betekent ook een grotere vraag naar leraren. Ook is de verwachting dat een groot aantal schoolleiders de komende jaren met pensioen zal gaan. 

Voortgezet onderwijs

In het voortgezet onderwijs wordt in 2025 een extra onvervulde vraag verwacht van 1250 fte, dat is iets lager dan vorig jaar werd geraamd. Dit geldt vooral voor de vakken Natuurkunde, Scheikunde, Klassieke Talen, Duits, Frans en Informatica. Momenteel wordt onderzocht of er sprake is van specifieke knelpunten bij deze vakken, voor een gerichte aanvullende aanpak.

Investeringen

Het kabinet heeft de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in de aanpak van het lerarentekort. Zo is er structureel 430 miljoen euro uitgetrokken voor een lagere werkdruk en 270 miljoen voor een hogere beloning in het primair onderwijs. De lerarensalarissen in deze sector zijn deze kabinetsperiode met gemiddeld 14 procent gestegen. Ook is het aantrekkelijker geworden om voor een lerarenopleiding te kiezen, door de halvering van het collegegeld in de eerste twee jaar van de studie. Recent is 210 miljoen euro vrijgemaakt voor extra handen in de klas in deze coronatijd.