Corporaties hebben voldoende financiële ruimte om komende jaren de woningbouwproductie te verdubbelen

Uit een geactualiseerde doorrekening van de vorig jaar met woningcorporaties afgesproken Nationale Prestatieafspraken (NPA) blijkt dat op landelijk niveau de financiële positie van woningcorporaties voor de komende jaren goed is en de volkshuisvestelijke opgaven tot en met 2030 grotendeels financieel haalbaar zijn. Dat schrijft minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge vandaag aan de Tweede Kamer. De actualisatie van de doorrekening is uitgevoerd vanwege de nieuwe economische omstandigheden, zoals de gestegen rentes en bouwkosten. De positie van woningcorporaties is stevig genoeg om de komende jaren met de veranderende omstandigheden om te gaan, al zijn er regionale verschillen. Op de langere termijn komt de financiële positie van corporaties echter wel onder druk, laat de geactualiseerde doorrekening zien.

“De corporaties moeten de komende jaren hun nieuwbouwproductie verdubbelen. Dat is een grote en belangrijke opdracht om het tekort aan betaalbare woningen terug te dringen. Het is goed nieuws dat corporaties hier in principe ook de financiële middelen voor hebben, we moeten nu samen zorgen dat die woningen ook gebouwd gaan worden.“ aldus minister Hugo de Jonge.

Met de corporaties is vorig jaar in de Nationale prestatieafspraken afgesproken dat zij de komende jaren 250.000 sociale huurwoningen moeten bouwen. Bovendien moeten zij ruim 675.000 woningen verduurzamen en de woningen met de slechtste energielabels de komende jaren aanpakken. En ze gaan dit jaar de huren van ca. 600.000 huurders met een laag inkomen verlagen naar 575 euro per maand. 

Voorgenomen investeringen door corporaties flink toegenomen

De voorgenomen investeringen door woningcorporaties om deze doelen te halen zijn sinds vorig jaar flink toegenomen. Dit blijkt uit de Indicatieve Bestedingsruimte Woningcorporaties (IBW), waarmee de resterende investeringsmogelijkheden van corporaties jaarlijks inzichtelijk wordt gemaakt. Dit betekent dat de Nationale Prestatieafspraken voor een groot deel geland zijn in de begrotingen die corporaties hebben opgesteld. De afspraken die gemaakt zijn in de Woondeals en de lokale prestatieafspraken die de komende maanden worden gemaakt moeten ervoor zorgen dat de voorgenomen investeringen ook tot realisatie van nieuwe woningen leiden. 

Bouwplannen sluiten aan op volkshuisvestelijke prioriteiten

Vanaf dit jaar zijn de Nationale prestatieafspraken verwerkt in de volkshuisvestelijke prioriteiten. Daarmee zorgt de Rijksoverheid ervoor dat corporaties, gemeenten en huurdersorganisatie per gemeenten ook rekening houden met de nationale doelen bij het maken van lokale prestatieafspraken. Voor 1 juli moeten woningcorporaties aan gemeenten en huurdersorganisaties in hun regio inzicht geven in hun bouw- en investeringsplannen in het kader van de lokale prestatieafspraken. Zo kunnen concrete afspraken gemaakt worden over wat corporaties de komende jaren gaan doen, en daarbij van gemeenten en huurders mogen verwachten. Daarbij is het voor corporaties met name van belang snel zicht te krijgen op voldoende bouwlocaties.

Lange termijn positie woningcorporaties onder druk

De actualisatie van de doorrekening van de financiële haalbaarheid van de NPA laat zien dat de opgaven die zijn afgesproken de komende jaren grotendeels financieel haalbaar zijn. Wel is de financiële positie van corporaties door de stijgende rente en kosten onzekerder geworden. Ook laat de actualisatie het belang zien van stabiele huurinkomsten van corporaties. Een hogere rente of afwijking van het afgesproken huurbeleid heeft direct invloed op de haalbaarheid van de opgaven. De afspraken over huurmatiging in de periode 2023 – 2025 moeten daarom goed uitgevoerd worden in het belang van de huurders en de corporaties.  Ook maakt de actuele doorrekening inzichtelijk dat de grote opgaven voor nieuwbouw en verduurzaming op de langere termijn financiële druk bij woningcorporaties veroorzaken. Corporaties kunnen het hoge investeringsniveau dat nodig is tot en 2030 niet oneindig volhouden. Daarom wordt de financiële balans van woningcorporaties de komende jaren goed gemonitord, zodat tijdig maatregelen kunnen worden genomen om te zorgen dat corporatie ook na 2030 aan hun maatschappelijke taak kunnen voldoen. Volgend jaar worden de Nationale Prestatieafspraken daarom opnieuw doorgerekend, en wordt in het bijzonder gekeken naar het duurzaam bedrijfsmodel van corporaties.