Toespraak minister-president bij herdenking terreuraanslagen Hamas op Israël

Minister-president Rutte hield een korte toespraak bij de herdenking in de Tweede Kamer van de terreuraanslagen van Hamas op Israël.

Mevrouw de voorzitter,

Gistermiddag, nadat wij in deze Kamer met elkaar spraken over de afschuwelijke terreurdaden van Hamas in Israël, had ik op het Catshuis een ontmoeting met vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap in Nederland. Het was emotioneel.

Het gesprek ging over het aanvankelijke ongeloof, over de schok, over het verdriet. Het ging over angst – angst voor het lot van familie en bekenden, angst voor wat nog komt. En het gesprek ging natuurlijk over hoe het niet te bevatten is wat er sinds zaterdag is gebeurd in Israël. De nietsontziende moorddadige terreur tegen onschuldige mensen: vrouwen en mannen, kinderen, ouden van dagen, festivalgangers.

Het is al vaak gezegd: de beelden, de verhalen, de feiten zijn hartverscheurend en verbijsterend. Al is er eigenlijk geen woord groot genoeg voor zo’n groot verdriet.

Maar het gesprek gistermiddag ging over nog iets anders. Het ging ook over de noodzaak oog te hebben voor elkaar. Over hoe belangrijk het is verbinding te blijven zoeken. Hier, in Nederland.

Maar ook daar, omdat zowel de bevolking van Israël als de inwoners van Gaza slachtoffer zijn van de geweldsspiraal die is ontketend door de moordmachine van terreurbeweging Hamas. En daarmee was het ook een gesprek over menselijkheid, meer dan over vijanddenken, haat en vergelding. Ik vond dat indrukwekkend en ontroerend.

Mevrouw de voorzitter, er kan geen misverstand over bestaan dat Israël het volste recht heeft zich te verdedigen tegen dit ongekende geweld. En laat er ook geen misverstand over bestaan dat de regering en de bevolking van Israël op de steun van Nederland kunnen rekenen.

Na zo’n afschuwelijke serie aanslagen past geen ‘ja, maar’. Daarvoor is het optreden van terreurbeweging Hamas te weerzinwekkend, de schok te groot, het leed te diep.

Ambassadeur Modi: wij staan naast u en naast uw landgenoten.

Vandaag past respect voor de nagedachtenis van alle slachtoffers van de aanslag en steun voor hun nabestaanden. Vandaag past een moment van stilte. In de hoop – de hoop waarvan ik gisteren een sprankje voelde – dat ergens na vandaag niet de haat, niet het geweld, maar de menselijkheid zal overwinnen.

Dank u wel.