‘Elke megaton CO2-uitstoot kost mensenlevens’

Ministeries

‘Er is sprake van een klimaatcrisis, er is dus ook een crisisaanpak nodig.’ Aniek Moonen en Zoë de Jonge van de Jonge Klimaatbeweging zijn met de klimaattrein onderweg naar de COP26 in Glasgow. ‘We moeten alles op alles zetten.’

Vergroot afbeelding Aniek en Zoe onderweg naar COP26
Aniek en Zoë met de klimaattrein onderweg naar de COP26 in Glasgow.

Waarom werd de Jonge Klimaatbeweging (JKB) in 2016 opgericht?

Aniek: ‘De stem van jongeren was ondervertegenwoordigd. De JKB verenigt 60 jongerenbewegingen en vertolkt de stem van in totaal 100.000 jongeren. Bij de beweging werken 70 vrijwilligers in verschillende werkgroepen, zoals het We Are Tomorrow Global Partnership (WAT-GP).’
Zoë: ‘WAT-GP is opgericht om jongeren tussen de 16 en 32 jaar wereldwijd met elkaar te verbinden, zodat ze elkaars stem vergroten. Jongeren uit Bangladesh, Nepal, Uganda, Nigeria, Zuid-Afrika, Qatar, Chile, Mexico, Israël, Egypte en Nederland praten in hun eigen land met jongeren om te horen hoe zij de toekomst zien en vertalen dat naar een visie voor 2050.’ 

Waarom deze elf landen?

Zoë: ‘We werken nauw samen met het ministerie van Buitenlandse Zaken en hebben goed contact met de ambassades. Dankzij die contacten hebben we in elf landen jongerenorganisaties gevonden die openstaan voor samenwerking. We willen nog uitbreiden met twee Europese landen en met landen in Zuid-Amerika en Oost-Azië.’ 

Wat is jullie persoonlijke drijfveer om je in te zetten voor het klimaat?

Aniek: ‘Elke megaton CO2 die we in 2021 uitstoten kost 226 mensenlevens. Extreme hitte in de zomer zorgt bijvoorbeeld voor oversterfte. Ik zie dat we nog iets kunnen doen om het tij te keren, ik zie nog kansen. Die kansen wil ik belichten en grijpen.’
Zoë: ‘Het is deprimerend om te horen wat er allemaal misgaat. Maar er zijn oplossingen en dat merkt motiverend. Ik voel me fijn als ik iets kan bijdragen. Als ik ervoor kies om geen vlees meer te eten, heeft dat impact: het kan zelfs mensenlevens redden. Ik maak me vooral zorgen over klimaatmigranten, want die groep wordt steeds groter.’ 

Vergroot afbeelding Aniek en Zoë van de Jonge Klimaatbeweging
Beeld: ©JKB
Aniek is voorzitter van de Jonge Klimaatbeweging, Zoë is voorzitter van het We Are Tomorrow Global Partnership.

Wat gaan jullie doen op de COP26 in Glasgow?

Zoë: ‘Jongeren uit bijna al onze partnerlanden komen naar de COP26. Zij gaan hun visiedocumenten overhandigen aan de beleidsmedewerkers uit hun land. Het doel? De nationaal vastgestelde klimaatdoelstellingen verhogen, want het mag een stuk ambitieuzer. Met de huidige doelstellingen warmt de aarde op met 2,7 graden Celsius. We gaan in gesprek met politici, beleidsmedewerkers en mensen uit het bedrijfsleven over het realiseren van deze ambities.’ 

Samen met de VN Jongerenvertegenwoordigers en Sail for the Future organiseren jullie een event over het betrekken van jongeren bij klimaatbeleid. Waarom is dat zo belangrijk?

Zoë: ‘Wij zijn experts in hoe we ons leven in de toekomst willen leiden. Veel mensen die nu beslissen over de toekomst, leven niet meer in 2075. Wij wel. Daarom hebben we iets te zeggen over de stappen die nu nodig zijn. We willen beschikken over alle informatie, aan tafel zitten en input leveren.’
Aniek: ‘Het is zonde om geen gebruik te maken van jongeren; vaak hebben we frisse, innovatieve ideeën. Overheden zouden jongeren moeten faciliteren om die visie te ontwikkelen, want wij kunnen niet opboksen tegen grote lobbyorganisaties.’

Waar lobbyen jullie voor?

Aniek: ‘Een generatietoets op beleid. Overheden zouden verplicht moeten laten zien wat de lange termijneffecten van beleid zijn op het ecosysteem. Niet alleen voor de komende 5 jaar, maar ook voor de komende 50 a 100 jaar. In het Verenigd Koninkrijk is er een klimaatautoriteit, de Commission on Climate Change, die erop toeziet dat de doelen op het gebied van CO2-uitstoot worden behaald. Deze commissie adviseert op basis van wetenschappelijke inzichten. Zo’n commissie zou Nederland ook moeten hebben.’  

Wat verwachten jullie van de onderhandelingen?

Aniek: ‘Allereerst: dat landen zich houden aan de afspraken uit het Klimaatakkoord van Parijs. Vijf jaar geleden hebben we met elkaar afgesproken dat we er gezamenlijk voor gaan zorgen dat de opwarming van de aarde niet meer bedraagt dan 1,5 graden Celsius. De conclusie na vijf jaar is duidelijk: we halen onze doelstellingen niet. Ik verwacht daarom hele grote stappen. De oplossing ligt in klimaatrechtvaardigheid en solidariteit.’ 

Wat bedoelen jullie met klimaatrechtvaardigheid en solidariteit?

Zoë: ‘De landen die het meest hebben bijgedragen aan de klimaatverandering, moeten zich nu het hardst inzetten om dit probleem op te lossen. Rijke landen zeggen toe dat ze jaarlijks 100 miljoen dollar aan klimaatfinanciering besteden. Maar dat gebeurt nog niet. Met solidariteit bedoelen we dat we hier samen in staan. Ook als een land minder heeft bijgedragen aan klimaatverandering moeten we samen naar oplossingen zoeken. De effecten van klimaatverandering moeten we met zijn allen dragen. Wordt Bangladesh bijvoorbeeld zwaar getroffen door overstromingen, dan zouden andere landen na de verwoestingen ook moeten bijdragen aan wederopbouw.’

Tot slot: wat moet echt beter?

Aniek: ‘Het urgentiegevoel ontbreekt nog steeds. Er is sprake van een klimaatcrisis. Dat vergt een crisisaanpak, met vergaande oplossingen.’
Zoë: ‘Wat mij frustreert is dat iedereen op elkaar wacht. Bedrijven hoeven niet te wachten op overheden, overheden hoeven niet te wachten op individuen en het ene land hoeft niet te wachten op het andere land. We moeten alles op alles zetten, want de gevolgen van klimaatverandering zijn nu al te merken.’