Dierenwelzijn landbouwdieren
Bedrijven met landbouwdieren moeten zich houden aan welzijnsregels voor transport, voeding, huisvesting en verzorging. Bijvoorbeeld van melkkoeien of manegepaarden. Landbouwdieren die in kleine aantallen en zonder commercieel doel worden gehouden, vallen onder de regels voor hobbydieren.
Regels voor bedrijven met landbouwdieren
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt toezicht op het welzijn van productiedieren. Productiedieren zijn landbouwdieren die bedrijfsmatig worden gehouden.
De belangrijkste regels voor productiedieren gaan over:
- Huisvesting van dieren
De dieren hebben voldoende bewegingsvrijheid nodig. En als ze buiten worden gehouden, moeten ze beschermd zijn tegen slechte weersomstandigheden. Legbatterijen voor pluimvee zijn in Nederland verboden. Wie kippen in kooien houdt, mag dat alleen nog doen in koloniehuisvesting. - Verzorging van dieren
Houders moeten er bijvoorbeeld voor zorgen dat het dier goed voer en voldoende water krijgt. En dat een dier medische verzorging krijgt als dat nodig is. - Identificatie en registratie van dieren
Eigenaren van productiedieren moeten hun dieren laten identificeren en registreren bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Als er een besmettelijke dierziekte uitbreekt, zijn de dieren en hun plaats van herkomst dan snel te traceren. - Ingrepen bij dieren
Eigenaren mogen geen lichaamsdelen van dieren (laten) verwijderen of beschadigen. Maar sommige ingrepen zijn wel toegestaan. Bijvoorbeeld oormerken bij runderen of varkens. In het Besluit diergeneeskundigen en het Besluit houders van dieren staat welke ingrepen wel of niet mogen. - Transport van dieren
Voor het vervoer van landbouwdieren gelden verschillende regels. Bijvoorbeeld voor reis- en rusttijden, vakbekwaamheid van de vervoerder en technische eisen aan voertuigen. Overtreden bedrijven deze regels? Dan kan de NVWA een boete opleggen. Als dat niet helpt, kan de NVWA de vergunning van de vervoerder schorsen of intrekken. - Slacht van dieren
De NVWA controleert of de slacht van dieren op een goede manier gebeurt. Daarbij kan de NVWA onafhankelijk wetenschappelijk advies krijgen van Wageningen University & Research.
Toewerken naar dierwaardige veehouderij
Het kabinet wil toe naar een dierwaardige veehouderij in 2040. In een dierwaardige veehouderij staan de behoeften van dieren centraal. Zo hebben kippen, runderen en varkens bijvoorbeeld meer ruimte nodig om te bewegen en voldoende te rusten. Uitgangspunt voor een dierwaardige veehouderij zijn de ‘6 principes voor dierwaardige veehouderij’ van de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA).
Voor een dierwaardige veehouderij zijn nog belangrijke veranderingen nodig. De overheid heeft daarover afspraken gemaakt met veehouders, maatschappelijke organisaties en marktpartijen zoals supermarkten. De afspraken staan in het convenant ‘Stappen naar een dierwaardige veehouderij’. In die afspraken staat bijvoorbeeld dat:
- boeren een eerlijke prijs moeten krijgen als zij extra investeren in dierwaardige producten. Dat kan bijvoorbeeld met nieuwe keurmerken;
- er meer kennis en ervaring in de sector moet komen. En mogelijkheden om te experimenteren met bijvoorbeeld meer leefruimte voor dieren. Het kabinet maakt daar € 51 miljoen voor vrij;
- er een Autoriteit Dierwaardige Veehouderij komt die die onder andere controleert of de partijen zich aan de afspraken houden.
Let op: Het kabinet wil ook regels maken om de dierwaardigheid in de veehouderij te vergroten. Tot en met 5 augustus 2025 kan iedereen reageren op de plannen voor nieuwe regels voor dierwaardige veehouderij 2040.
Gezondheid van landbouwdieren bij hoge temperaturen
Er zijn regels om landbouwdieren te beschermen tijdens hitte. Ook hebben boerenbedrijven, transportbedrijven en slachterijen afspraken gemaakt om te zorgen dat dieren zo min mogelijk last hebben van hittestress.
- Bij temperaturen boven de 35 graden mogen dieren bijvoorbeeld niet vervoerd worden.
- Als het warmer is dan 27 graden, controleert de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) extra op de regels voor dierenwelzijn.
- Voor diertransporten en slachterijen zijn er afspraken over onder meer het aantal dieren, de ventilatie en de koeling in veewagens. De afspraken staan in het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen.
- In stallen met alleen kunstmatige ventilatie zijn nood- en alarmsystemen verplicht. Voor deze stallen gelden sinds 1 juli 2024 extra eisen. Zo moet er een noodaggregaat zijn dat bij stroomuitval meteen opstart. Het aggregaat moet regelmatig worden getest.
Dierenwelzijn bij onverdoofde rituele slacht
Voordat dieren worden geslacht, moeten ze eerst worden verdoofd. Voor de slacht volgens joodse riten (koosjer vlees) en islamitische riten (halal vlees) geldt een uitzondering. Wel gelden er speciale regels voor onverdoofd ritueel slachten, bijvoorbeeld:
- Rituele slacht mag alleen in een erkend slachthuis gebeuren, door een speciaal opgeleide slachter.
- Slachters moeten de halssnede snel en precies uitvoeren. Heeft het dier binnen 40 seconden na aansnijding nog niet het bewustzijn verloren? Dan moet het alsnog een bedwelming krijgen.
De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) houdt toezicht op de onbedwelmde rituele slacht. De regels zijn vastgelegd in het Besluit houders van dieren.
Brandveiligheid stallen
De overheid wil het aantal stalbranden en dierlijke slachtoffers daarbij verminderen. Er vinden regelmatig branden plaats in veestallen, waarbij veel dieren om het leven komen. In 2020 vonden er 54 stalbranden plaats, waarbij in totaal 108.794 dieren om het leven kwamen. Het doel is om het aantal stalbranden en slachtoffers in 2026 te halveren ten opzichte van 2020.
Om dit voor elkaar te krijgen werkt de overheid samen met onder andere de veesector, de brandweer, verzekeraars en de Dierenbescherming aan maatregelen. Deze maatregelen zorgen ervoor dat stalbranden zoveel mogelijk worden voorkomen. Als er toch een brand uitbreekt, moeten dieren zo goed mogelijk beschermd worden.
Stalbranden voorkomen
Belangrijke oorzaken van stalbranden met veel dierlijke slachtoffers zijn problemen met elektriciteit en kortsluiting en werkzaamheden. Daarom wordt gewerkt aan een elektrakeuring en een brandveiligheidskeuring voor veehouderijen met de volgende productiedieren:
- melkvee
- vleeskalveren
- melkgeiten
- vleesvarkens
- zeugen
- legkippen
- vleeskuikens
- konijnen
- eenden
- kalkoenen
Daarnaast komt er een brandveiligheidscampagne die veehouders helpt om de brandveiligheid van hun bedrijf te verbeteren. Verder wordt er op dit moment onderzoek gedaan naar:
- een manier om te bepalen welke maatregelen effectief zijn voor de brandveiligheid van stallen.
- de mogelijkheid om stalbrandonderzoek uit te breiden. Om bijvoorbeeld meer te weten te komen over de oorzaak van de brand, waar die is ontstaan en hoe oud de stal is.
- de mogelijkheid om in nieuwe en te verbouwen stallen de omvang van een brandcompartiment te verkleinen. Bij een brand in een stal met kleinere brandcompartimenten vallen minder dierlijke slachtoffers dan in een stal met grotere brandcompartimenten.