CO2-heffing voor industrie
Industriebedrijven die veel CO2 uitstoten, moeten daarvoor betalen. Dit heet ook wel CO2-heffing. De overheid wil met deze heffing bedrijven stimuleren minder CO2 uit te stoten bij hun productieproces.
CO2-heffing voor grootste uitstoters
Voor industriële bedrijven die veel CO2-uitstoten geldt in Nederland de CO2-heffing. Zo worden bedrijven gestimuleerd om rekening te houden met de gevolgen van CO2-uitstoot voor mens en milieu.
De CO2-heffing industrie geldt voor:
- grote industriële bedrijven die ook onder het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) vallen. Een systeem waarmee bedrijven gestimuleerd worden minder CO2 uit te stoten;
- bedrijven op industrieterrein Chemelot die lachgas uitstoten;
- afvalverbrandingsinstallaties.
Naast deze heffing neemt de overheid meerdere maatregelen om industriële bedrijven te verduurzamen. Dit is afgesproken in het Klimaatakkoord.
Nationale CO2-heffing komt bovenop EU ETS-prijs
In Europa geldt een systeem waarmee bedrijven gestimuleerd worden minder CO2 uit te stoten: emissiehandel (EU ETS). In dit systeem moeten bedrijven voor iedere ton CO2 die zij uitstoten 1 emissierecht kopen. De CO2-heffing komt bovenop EU ETS, omdat het verduurzamen anders niet snel genoeg gaat om het nationale klimaatdoel voor 2030 te halen. De EU ETS en CO2-heffing zijn wel op elkaar afgestemd. Dat betekent dat als de emissieprijzen voor EU ETS stijgen, de Nederlandse CO2-heffing daalt. Dit gebeurt ook andersom.
Tarieven van de CO2-heffing
De tarieven van de CO2-heffing en EU ETS staan op de website van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa). Deze organisatie voert de CO2-heffing-regels van de overheid uit. Het tarief is vanaf 1 januari 2026 verlaagd van € 87,90 naar € 78,67 per ton CO2. De overheid wil bedrijven aanmoedigen om de CO2-uitstoot sneller te verlagen, maar ook zorgen voor een goede wereldwijde concurrentiepositie.
Niet alle uitstoot wordt belast
Om bedrijven de tijd te geven hun productieproces aan te passen, kunnen ze een vrijstelling voor een deel van hun CO2-uitstoot krijgen. Over dat deel hoeven ze dan geen CO2-heffing te betalen. Deze vrijgestelde uitstoot neemt jaarlijks af, zodat bedrijven aangemoedigd worden om sneller te verduurzamen.
CO2-heffing op producten van buiten de EU (CBAM)
Importeurs in heel Europa moeten vanaf 1 januari 2026 meer gaan betalen bij de invoer van bepaalde producten van buiten de Europese Unie (EU). Die Europese maatregel geldt voor producten waarbij in het productieproces veel CO2 ontstaat. Bijvoorbeeld staal en ijzer voor auto’s, aluminium voor blikjes en kunstmest voor landbouw.
CO2-heffing voor invoer van producten naar Europa
In de EU betalen fabrieken voor hun CO2-uitstoot. In sommige andere landen hoeven bedrijven dat niet. Daardoor zijn producten van buiten de EU soms goedkoper, maar vervuilender. Bedrijven kunnen hun productie verplaatsen naar landen zonder CO2-heffing. Om dit te voorkomen geldt voor vervuilende producten van buiten de EU een extra CO2-heffing. Dat heet koolstofcorrectie aan de grens (Carbon Border Adjustment Mechanism, CBAM). Bedrijven hebben voor de productie binnen en buiten de EU dan even veel CO2-kosten.