Geschiedenisdocent Hendrik Atze van Doezum: “Het is belangrijk dat de Grondwet aangepast blijft worden aan maatschappelijke thema’s”

Ministeries

Hendrik Atze van Doezum is docent geschiedenis aan het CSG Lauwers College in Buitenpost. In 2022 werd hij uitgeroepen tot Geschiedenisdocent van het Jaar. Hij legt uit hoe we in ons dagelijks leven in aanraking komen met de Grondwet. En hebben  wel voldoende kennis van en waardering voor de Grondwet? 

Recent is er veel aandacht voor het burgerschapsonderwijs. Wat is uw kijk daarop? En hoe denkt u dat de waarden van de democratische rechtsstaat het beste kunnen worden overgebracht in het onderwijs?
Burgerschapsonderwijs is heel belangrijk en vanuit de sector hechten we veel waarde aan dit vak. Wat mij betreft is burgerschap wel iets dat moet terugkomen in elk vak, van wiskunde tot natuurkunde en van geschiedenis tot economie. Het moet niet losstaand worden, want burgerschap zit in de hele samenleving. Neem bijvoorbeeld een vak als biologie; burgerschap is ook respect hebben voor elkaars opvattingen en het bewaken van de omgang met wetenschappelijk bewijs. Het vak economie gaat over geld en over het omgaan met geld. Natuurlijk heb je eerst basiskennis nodig, maar daarna praat je ook met elkaar over bijvoorbeeld het belastingstelsel. Hierbij kan je uitleggen dat belastingontwijking niet stoer is, en dat belasting betalen geen kwestie is van ‘de overheid pakt mijn geld af’. Nee, je betaalt belasting zodat dit geld kan worden gebruikt voor de school waar je heengaat, of de weg waarover je loopt. Zo heeft ieder vak een link met de maatschappij.

Zelf geef ik geschiedenislessen. Daarbij is de link met de waarden van democratische rechtsstaat duidelijk. De lessen gaan bijvoorbeeld over het ontstaan van Nederland, de ontwikkeling van de Grondwet en het ontstaan van grondrechten. Maar ook over wat het betekent dat wij een rechtsstaat zijn, en omgekeerd, wat het betekent als er geen rechtsstaat meer is? Dat is wat burgerschapsonderwijs wat mij betreft is. Niet alleen leren dat de Grondwet van Thorbecke uit 1848 komt, maar het gesprek aangaan over wat die Grondwet voor mensen betekent, en welke rechten en plichten hieraan verbonden zijn.

Is het bijbrengen van waarden over de democratische rechtsstaat een uitdaging in deze tijd, waarover vaak wordt gezegd dat er sprake is van toenemende individualisering en polarisatie? En hoe pakt u dit aan?
Ik denk dat het belangrijk is om in gesprek te blijven gaan, maar ook om jongeren te leren argumenteren. Hiermee bedoel ik de vaardigheid zelf. Het is belangrijk dat je niet zegt hoe iemand moet denken, maar dat je deze persoon helpt nadenken over hoe een opvatting kan worden beargumenteerd. In polariserende debatten zie je namelijk veel drogredeneringen. Als je die wegneemt, wordt de discussie vaak gelijk minder spannend.

Individualisering is een lastig thema. Ik denk dat het belangrijk is om bijvoorbeeld niet té individualistisch onderwijs aan te bieden, maar te zorgen dat de klas een groep is met een goede sfeer. Een school is een mini-samenleving. Het is daarom belangrijk dat iedereen betrokken is en wordt bij de groep en kennismaakt met mensen met andere denkwijzen. Niet alles hoeft neutraal, ook een docent mag een eigen opvatting hebben. Juist het tegenkomen van al deze opvattingen, ook al ben je het ermee oneens, helpt om je wereldbeeld te verbreden.

Vergroot afbeelding Geschiedenisdocent Hendrik van Doezum
Beeld: ©Jurgen Huiskes
Hendrik Atze van Doezum: “Een school is een mini-samenleving. Het is daarom belangrijk dat iedereen betrokken is en wordt bij de groep en kennismaakt met mensen met andere denkwijzen.”

Hoe kijkt u naar de Grondwet en de geschiedenis daarvan? En hoe komt dit terug in uw onderwijs?
De verplichte stof voor vmbo-4 bevat een aantal onderdelen over de Grondwet. Als geschiedenisdocenten proberen we te laten zien hoe bepaalde rechten verweven zijn met de geschiedenis. Aan leerlingen wordt bijvoorbeeld voorgelegd dat het verzet in de Tweede Wereldoorlog opkwam voor het verspreiden van hun mening in een pamflet. Daarbij stellen we dan ook de vraag: welk klassiek grondrecht wordt hiermee bedoeld? Zo leren leerlingen ook dat het niet zo is dat wanneer een recht in de Grondwet is opgenomen, er nooit meer voor hoeft te worden gestreden.

Daarnaast is een van de examendoelen dat leerlingen moeten kunnen uitleggen hoe grondrechten kunnen botsen. Dat is een hele mooie discussie om aan te gaan in een klas. Je merkt dat leerlingen zich daar dan voor beginnen te interesseren en er over gaan nadenken. Het leuke is dat je elke dag wanneer je de krant openslaat wel een stuk ziet dat met grondrechten te maken heeft. Er is dus altijd wel een actualiteit die je kan voorleggen en waarover je de klas kan bevragen: over welke grondrechten gaat dit, of welke grondrechten botsen? En vooral ook: wat vind je daarvan? In zo’n gesprek begin ik niet met vertellen hoe ik dat zie, maar vraag ik eerst naar de opvatting van leerlingen, en bespreken we hun argumenten.

Wat ik belangrijk vind is om aandacht te besteden aan hoe grondrechten werken. Heel veel mensen hebben het over grondrechten, ook op sociale media. Zij kijken dan vooral naar welke rechten zij hieruit kunnen halen en niet naar de plichten. Het recht op vrijheid van meningsuiting is bijvoorbeeld niet onbeperkt. Leerlingen weten dat vaak niet en denken dat dit recht betekent dat je alles mag zeggen. Dat is niet zo; je mag alles denken, maar je mag niet alles zeggen. De vraag is ook zelfs als je alles mag zeggen, moet je dat willen? Op sociale media doen veel mensen dat. Als je hierover praat met leerlingen beseffen ze al heel snel dat dit niet altijd de beste manier is.

Dit jaar vieren we de grondwetswijzigingen van 1848 en 1983. Vindt u het belangrijk dat jongeren hier meer van en over weten?
Ik vind dat relevant, maar ik hecht vooral veel waarde aan de context. Tijdens lessen over de uitbreiding van het kiesrecht voor vrouwen vertel ik bijvoorbeeld over feministische bewegingen. Daarin maak ik dan ook een link met actualiteiten over rechten voor vrouwen, zoals de discussie over abortus in Amerika. Dit is iets waar in Nederland weer heel anders naar gekeken wordt. In de lessen behandelen we dan vragen zoals: hoe komt dat? En wat vinden we daar van? Zo behandel ik het onderwerp veel breder en wordt het betekenisvoller voor de leerlingen. Het is mijn ervaring dat het onderwerp zo gaat leven onder de leerlingen. Het is leuk om leerlingen over dit soort vragen een beetje aan de tand te voelen. Je ziet bij dit soort discussies ook vaak dat er dingen worden gezegd die niet kloppen. We hebben het daarom ook vaak over het interpreteren van informatie, en hoe je checkt of dingen wel of niet kloppen. Het is belangrijk dat leerlingen mediawijs worden.

Het is belangrijk om steeds de parallel te trekken met het heden. Mensen denken vaak dat geschiedenis alleen gaat over het verleden, maar het gaat er juist om dat je kijkt naar wat je van het verleden kan meenemen naar het nu. Kennis van een bepaalde oorzaak-gevolg relatie die in het verleden vaker is voorgekomen, kan misschien helpen als zo’n zelfde probleem zich weer voordoet in het heden. Wat is er toen uitgekomen? Wat kunnen we daarvan leren? En welke stappen kunnen we nu zetten? Geschiedenis is dan het hulpmiddel, niet het einddoel. In mijn lessen zie ik dat als ik het over het nu heb, en dat koppel aan de Grondwet, dat de betekenis voor leerlingen makkelijker wordt. Zo gebruik je het verleden als klittenband om het nu te begrijpen.

‘Heel veel mensen hebben het over grondrechten, ook op sociale media. Zij kijken dan vooral naar welke rechten zij hieruit kunnen halen en niet naar de plichten.’

U heeft aangegeven dat kennis van het verleden relevant is voor het heden. Onze Grondwet dateert van 1814 en is zoals gezegd een aantal keer grondig herzien, waaronder 175 en 40 jaar geleden. Hoe waardeert u de relevantie en het belang van onze historische Grondwet vandaag de dag? Is deze wat u betreft nog up-to-date?
De Grondwet is denk ik een heel goed fundament voor de samenleving. Het gevaar is naar mijn mening alleen dat mensen niet aan de Grondwet durven te komen omdat deze ‘heilig’ zou zijn. Zij zijn bijvoorbeeld bang dat het fundament dan in elkaar stort. Ik ben het daar niet mee eens en ik denk dat de Grondwet wel aangepast moet kunnen worden. Denk aan geschiedenis: het verleden verandert niet, maar de wijze waarop wij naar het verleden kijken verandert continu, deels door nieuwe maatschappelijke inzichten. Zo kan ook naar de Grondwet worden gekeken. Als er ontwikkelingen plaatsvinden waardoor iets dat is opgenomen in de Grondwet niet meer past, moeten daar iets aan kunnen worden gedaan.

Daarom vind ik het ook zo mooi dat artikel 1 van de Grondwet laatst is gewijzigd. Dat heb ik mijn leerlingen ook laten zien. Het laat zien dat het kan, een grondwetswijziging. Het is belangrijk dat de Grondwet aangepast blijft worden aan maatschappelijke thema’s. Een wijziging moet natuurlijk wel op een secure en precieze manier worden uitgevoerd, en niet voor ieder ditje of datje.