‘In sommige landen is de oorlog voorbij, maar de trauma’s van mensen niet’

Ministeries

Miljoenen mensen in conflictgebieden krijgen niet de psychische hulp die ze nodig hebben. Vaak zijn ze getekend door de herinnering aan de oorlog of ramp, zegt Mirte Bosch. Zij is regionaal humanitair medewerker op de Nederlandse ambassade in Amman. Voor haar werk bezoekt ze regelmatig vluchtelingenkampen en bewondert de veerkracht van mensen. ‘Ze proberen het beste van hun situatie te maken.‘

Vergroot afbeelding Mensen op betonnen sportveld met net
Volleyballen in het vluchtelingenkamp

Tijdens mijn masterstudie deed ik onderzoek in een Palestijns vluchtelingenkamp. Ik vertrok voor een aantal maanden naar Libanon, het land met het hoogste aantal vluchtelingen per capita ter wereld. Als nieuwkomer stelde ik veel vragen en wilde begrijpen hoe de situatie in elkaar stak. Toen ik het kamp binnenstapte, was ik niet voorbereid op wat me te wachten stond. Ik sprak daar met mensen die alles zijn kwijtgeraakt. En ondanks deze ellende, waren de meesten heel open over hun ervaringen. Een van hen liet zijn littekens zien. Deze man werd twintig jaar geleden slachtoffer van martelpraktijken. Hij trok zijn shirt omhoog en zei: ‘Kijk dit is mijn verhaal.’

Angstkreten

‘Ten minste een op de vijf mensen die een oorlog of ramp hebben meegemaakt, kampt met psychische problemen. Doffe klappen van bommen, angstkreten op straat en het verlies van dierbaren. In sommige landen is de oorlog voorbij, maar de trauma’s van mensen niet. Ik ben blij dat het ministerie van Buitenlandse Zaken op 7 en 8 oktober een internationale top organiseerde over het belang van geestelijke bijstand in crisisgebieden. Sterker nog, het is een van de speerpunten van minister Kaag. Terecht: psychisch lijden stopt niet bij het einde van het geweld.’   

Op de internationale kaart

‘Ook hier in de regio waarderen ze het dat Nederland het belang van psychische hulp in crisissituaties op de internationale kaart zet. Dat is tot nu toe toch een onderbelicht onderdeel van humanitaire hulp. De hulpverleners in het veld verzetten enorm belangrijk werk op het gebied van voedsel en onderdak, maar nog te weinig op de geestelijke gezondheid van vluchtelingen. Mijn rol is om onze boodschap op lokaal niveau uit te dragen: psychische hulp bij een humanitaire crisis hoort in het noodpakket. Samen met andere landen moet Nederland zorgen dat dit op de prioriteitenlijst komt te staan en daar blijft.’

‘Als stagiaire begon ik twee jaar geleden op de directie Stabiliteit en Humanitaire Hulp en sinds april werk ik vanuit de ambassade in Jordanië. Daar houd ik me bezig met de humanitaire hulp in het Midden-Oosten, met specifieke focus op Syrië, Jemen en Irak. Voor mijn functie bezoek ik ook regelmatig vluchtelingenkampen in de regio. Als ik in Libanon ben dan maak ik natuurlijk ook altijd tijd voor mijn vrienden in het Libanese kamp. Dan is het als vanouds. Twee weken geleden hebben we nog samen een potje volleybal gespeeld. Helaas is de situatie er nog steeds belabberd: 30.000 mensen op 1 vierkante kilometer. De huizen zijn in meerdere etages op elkaar gebouwd, er komt enkel zout water uit de kranen en elektriciteitsdraden en waterleidingen lopen kriskras door elkaar. Hierdoor wordt er regelmatig iemand geëlektrocuteerd.’

Vergroot afbeelding Vrouw kijkt naar woestijn met zand en rotsen
In Wadi Rum in Jordanië

Sport tegen stress

'Maar het is niet alleen kommer en kwel. Ik bewonder de grote veerkracht van mensen. Zij proberen een positieve draai te geven aan hun vaak uitzichtloze situatie. Zo heb ik contact met een Palestijnse familie in Libanon die een sportclub voor kinderen heeft opgericht. Iedereen in het kamp mag meedoen: of je nou Syrisch, Palestijns, Libanees of uit een ander land komt. Het is belangrijk om goede relaties onderling te bewaren. Kinderen kunnen onbezorgd spelen en weer even kind zijn. Iedereen heeft af en toe een steuntje in de rug nodig.’

Mirte Bosch is regionaal humanitair beleidsmedewerker op de Nederlandse ambassade in Amman.