Explosie Beiroet: 'Je eigen emoties schuif je voor je uit'

Ministeries

Iets meer dan een week geleden vertrok oud-ambassadeur Hester Somsen spoorslags naar Beiroet. Een reusachtige explosie had het havengebied en alles eromheen in puin gelegd. Ook de Nederlandse ambassade was getroffen. 'Overal waar we kwamen lag glas.'

Vergroot afbeelding
Hester Somsen (rechts) in de verwoeste haven van Beiroet

Eerst waren er appjes, toen kwamen de beelden. Een zuil van vuur en rook slokte dinsdag 4 augustus het havengebied van Beiroet op. De drukgolf deed nog op kilometers afstand alle ruiten springen. Vanaf dat moment stond de telefoon van Hester Somsen, directeur veiligheidsbeleid bij het ministerie van Buitenlandse Zaken en voormalig ambassadeur in Libanon, niet meer stil.

Al heel snel kreeg Somsen het noodlottige bericht dat collega Hedwig Waltmans-Molier zwaargewond was geraakt. Hedwig was naast collega ook de vrouw van ambassadeur Jan Waltmans. Somsen realiseerde zich wat dat betekende.

‘Vanaf dat moment weet je: Jan is bij Hedwig. Hij heeft daar al zijn aandacht voor nodig. Ik heb er een nacht onrustig van geslapen en heb me toen beschikbaar gesteld om de crisisbestrijding op de Nederlandse ambassade te leiden. Ik had een minuut of 20 om mijn koffers te pakken. Samen met een team van vier ervaren collega’s zijn we die dag nog gevlogen.’ Lana Voinov, een collega die net was afgezwaaid in Beiroet, brak haar vakantie af en arriveerde een dag later.

In het vliegtuig, dat op woensdagavond laat vanaf de militaire vliegbasis Eindhoven vertrok, bevond zich ook het 60 man sterke Nederlandse hulpverleningsteam USAR. Dat gaf in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken gehoor aan het verzoek van Libanon om internationale bijstand.

Samen met het Nederlandse USAR-reddingsteam kwam je vorige week woensdag aan in een verwoeste stad. Kun je beschrijven wat je daar zag?

'We kwamen direct van het vliegveld en reden in het pikkedonker door de stad naar ons hotel. Het was echt oppassen dat we nergens tegenaan reden. De hele tijd hoorden we het kraken van versplinterd glas onder onze banden.

Normaal gesproken is Beiroet verlicht en vol met mensen, zeker het deel van de stad dat door de explosie was getroffen. Dat ken ik als het hippe, culturele hart van Libanon. Nu keken we vanuit het autoraam en zagen we huizen waar de drukgolf de glazen puien naar binnen had geslagen. Autowrakken met puin op de motorkap. En glas, overal glas.’

Het was voor jou een weerzien met het land waar je jarenlang ambassadeur was. Wat doet zo’n ramp met je?

‘Sinds mijn tijd als ambassadeur in Libanon zit ik in een aantal appgroepen met Nederlandse en Libanese vrienden, onder wie oud-Midden-Oostencorrespondent Sander van Hoorn. Twee minuten na de explosie kregen we van hem het bericht op de appgroep. Ik heb toen gelijk gebeld met een van onze mensen op de ambassade in Beiroet. Alles ok?, vroeg ik. Ze gaf het antwoord: ‘No, it’s terrible.’ Toen wist ik: dit is foute boel. Dan sta je gelijk in de actiestand.’

Ook de Nederlandse ambassade was geraakt door de explosie. Wat trof je daar aan?

‘De ambassade zit op de tiende verdieping van een kantoorgebouw. Het pand dat ik zo goed kende bood een ontredderde aanblik. De liften deden het niet meer, dus we zijn via de noodtrap omhoog geklommen. Het rolluik van de publieksbalie was door de drukgolf compleet verwrongen. De werkkamers waren er het slechtst aan toe. Die bevinden zich allemaal aan de straatkant. Ramen waren naar binnen geslagen, tafels lagen overhoop.

We beseften hoe veel geluk we hadden gehad dat de explosie plaatsvond na het einde van de werkdag. Het pand was leeg, ook vanwege covid-19.’

Vergroot afbeelding
Hester Somsen

Wat ben je als eerste gaan doen?

‘Na een korte nacht zijn we om 10 uur ’s ochtends begonnen met crisisoverleg in de hal van de ambassade. Daar hadden we een provisorische werkruimte ingericht. We werden gebrieft door het crisisteam dat vanaf dinsdag avond in de weer was geweest. Onze eerste aandacht ging uit naar onze staf en de situatie van Hedwig. Zij was er slecht aan toe. Van twee collega’s waren de partners gewond geraakt, een derde collega was samen met zijn partner ook gewond. Andere collega’s konden hun appartement niet meer in en hadden onderdak nodig.

We hebben ook gelijk gekeken naar de veiligheid van het gebouw. De gevel was gehavend. We wilden niet dat vallende brokstukken nog meer gewonden zouden veroorzaken. Samen met de pandbeheerder is het toen gelukt om een deel van de straat af te zetten.’

Hoe ging het met de andere Nederlanders in de stad?

‘Consulaire dienstverlening was onze andere prioriteit. We wisten dat in Libanon enkele honderden Nederlanders zaten. In zo’n crisissituatie gaat het erom zo snel mogelijk overzicht te krijgen. Zijn er Nederlanders gewond, vermist of nog erger? Als ambassade ben je in een crisis vaak de verbindende schakel tussen Nederlanders ter plaatse en de familie thuis. Alle mensen die zich bij de ambassade hadden geregistreerd, hebben we gelijk een oproep gestuurd: meld je bij ons als er iets is.

Uiteindelijk bleken vier Nederlanders gewond te zijn geraakt, allemaal gelukkig niet zwaargewond. Ons was ook gemeld dat er drie vermisten waren. Eén persoon meldde zich pas op de vrijdag na de explosie bij zijn familie. Hij was bewusteloos naar het ziekenhuis gebracht en had tijdelijk geheugenverlies. Gelukkig heeft zijn familie bij ons gemeld dat hij ok was.’

Wat heeft het Nederlandse USAR-reddingsteam team kunnen betekenen?

‘De 60 hulpverleners van het USAR-team waren redders in nood. Ze kregen na overleg met de Libanese autoriteiten een sector toegewezen in het explosiegebied. Binnen 30 uur na de knal waren ze tussen de puinhopen aan het werk. Op zoek naar overlevenden hebben ze het gebied met honden compleet uitgekamd. Gelukkig konden ze uitsluiten dat er nog mensen levend onder het puin lagen.

Samen met de Libanese autoriteiten konden ze zich toen richten op andere delen van de stad, om instortingsgevaar van gebouwen te signaleren.

De USAR-mensen waren ook voor ons van onschatbare waarde. Niet alleen hebben ze geholpen de ambassade enigszins op orde te krijgen, ook hebben ze de verwondingen van onze mensen gecheckt. Onderschat niet hoe fijn het is als een hulpverlener gewoon Nederlands met je praat. De trauma-arts van het team was erg te spreken over de kwaliteit van de Libanese hechtingen.

Na enkele dagen konden de reddingswerkers weer naar huis. Maar ze hebben in korte tijd heel veel werk verzet.’

Vergroot afbeelding
Ground Zero in de haven van Beiroet

Zaterdag kwam het bericht van het overlijden van collega Hedwig Waltmans-Molier, de vrouw van ambassadeur Jan Waltmans. Wat komt er dan op je af?

‘Het is heel onwerkelijk wat er dan gebeurt. We wisten dat Hedwig zwaargewond was en dat de kans groot was dat het slecht zou aflopen. Dus ergens houd je er al rekening mee dat je een heel verdrietig bericht krijgt. En toch is het een schok. Je staat even aan de grond genageld.

Tegelijkertijd moest er meteen veel gebeuren. We wilden per se dat Hedwig zo snel mogelijk met het vliegtuig terug naar Nederland zou kunnen. Dus we schoten meteen in een enorme regelmodus. Voor ons was dat ook de beste manier om Jan te helpen. Je eigen emoties schuif je voor je uit.

Hartverwarmend vond ik de reacties die we vanuit Libanon kregen. Dan merk je hoeveel het werk van Nederland en van Jan betekent. Er was zo veel dankbaarheid. Dat zagen we ook aan de medewerking van de autoriteiten bij de repatriëring van Hedwigs lichaam. Normaal gesproken is repatriëring van een overledene een taai, bureaucratisch proces. Nu kregen we zonder omhaal alle medewerking en kon Hedwig met het USAR-team mee naar huis. Temidden van al het verdriet was dat een welkom lichtpunt.’

Het is vandaag de nationale actiedag van Giro 555 voor Beiroet. Hoe belangrijk is deze Nederlandse steun aan Libanon?

‘In Beiroet is nu behoefte aan alles. Vanuit mijn hotel kijk ik uit op een van de grote ziekenhuizen van de stad. Alle ramen zijn eruit geblazen, je ziet de gordijnen naar buiten wapperen. Daarbinnen is de ravage groot.

In de stad zijn honderden doden gevallen en duizenden gewonden. Veel mensen hebben geen dak meer boven hun hoofd. Er is grote behoefte aan voedsel, schoon drinkwater en medische voorzieningen. Dus ja, steun is nu essentieel.

Wat de Giro 555-actie voor de Libanezen misschien nog wel belangrijker maakt, is dat het geld van de Nederlandse bevolking komt. En dus niet alleen een zaak is van regeringen onderling. Het vertrouwen in het establishment is hier heel laag. Mensen willen niet terug naar hoe het was. De Libanese bevolking ziet de Nederlandse hulp als steun in de rug. Ze zeggen tegen elkaar: deze ramp mag niet voor niets zijn geweest.’