Langetermijnbeleid Oekraïense vluchtelingen: duurzame terugkeer als uitgangspunt
Ministeries
Ongeveer 135.000 vluchtelingen uit Oekraïne wonen op dit moment in Nederland. Zo’n 4,5 miljoen zijn in totaal in Europa of in eigen land op de vlucht voor de oorlog. De meesten zijn na de grootschalige Russische inval van februari 2022 gevlucht. Hoe ziet hun toekomst eruit? Harm Buisman en Sandra van Lint van de Programmadirectie Oekraïense Ontheemden praten ons bij over het langetermijnbeleid.
In mei 2022 werd het (programma-) Directoraat Generaal Oekraïense Ontheemden (DG OEK) opgericht bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Tegenwoordig heet het de Programmadirectie Oekraïense Ontheemden (PD OEK), en inmiddels is dat een onderdeel van het ministerie van Asiel en Migratie. Harm Buisman werkt al ruim drieënhalf jaar bij PD OEK, tegenwoordig als senior beleidsadviseur aan het vrijwillige terugkeerprogramma. Collega Sandra van Lint startte een paar weken later dan Harm en werkt op dit moment als senior beleidsadviseur vooral aan het verblijfsrecht na afloop van de tijdelijke bescherming.
De eerste jaren na de inval
Harm: “In 2022, net nadat Rusland Oekraïne was binnengevallen, werd DG OEK onder stoom en kokend water opgericht. Het DG groeide in korte tijd van 15 naar 40 man, en het was er ‘rennen in de crisis’; constant acute problemen oplossen. Het kunnen wisselen van Oekraïens geld naar Euro’s, bijvoorbeeld. En zorgen dat vluchtelingen die hier hals over kop vanuit Oekraïne naartoe waren gevlucht hun leefgeld contant uitbetaald konden krijgen, zodat ze eten konden kopen.”
Sandra: “Het was echt pionieren, er waren onderwerpen waar niemand iets vanaf wist en waar je echt zelf op onderzoek uit moest bij een enkele collega die het wel wist. Ik heb waanzinnig veel van die tijd geleerd. Tegenwoordig zitten we in een andere fase: processen en randvoorwaarden staan nu goed op de rit. Maar de dynamiek blijft, want we zijn van veel externe factoren afhankelijk in dit dossier, en we hebben helaas geen glazen bol waarin we de toekomst kunnen zien. De uitdagingen zijn talrijk en divers.”
“Wat in die eerste periode een enorme steun was, en nu nog steeds fantastisch helpt, is dat we de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne samen met heel veel anderen oppakken. Met andere ministeries zoals die van Buitenlandse en Sociale Zaken, maar ook met ketenpartners als de Dienst Terugkeer en Vertrek en de Immigratie- en Naturalisatie Dienst, en NGO’s zoals het Rode Kruis, War Child, Vluchtelingenwerk Nederland, de International Organization for Migration, kerken, enzovoort.”
De huidige situatie
Van een vrede tussen Oekraïne en Rusland lijkt voorlopig nog geen sprake. De vluchtelingen uit Oekraïne zullen voorlopig dus nog in Nederland verblijven. Dat is op dit moment geregeld in de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB), die inging op 4 maart 2022 en afgelopen zomer werd verlengd tot 4 maart 2027. Harm: “De uitgangspunten voor de vluchtelingen uit Oekraïne die in Nederland verblijven, luiden in eenvoudige taal: meedoen en bijdragen.” En dat doen ze: de meeste kinderen gaan naar school en veel van de volwassen vluchtelingen uit Oekraïne werken.
Dat veel Oekraïners hier inmiddels aan het werk zijn, is niet helemaal zaligmakend. Sandra: “Ze zijn dankbaar voor de opvang en blij dat ze een baan hebben. Wel zien we dat veel vluchtelingen niet op het niveau of in de sector werken waar hun voorkeur naar uitgaat. Velen zijn universitair geschoold. Voor de beginfase was dit werk prima. Inmiddels merk je dat mensen zich verder willen ontwikkelen, dat ze plannen willen gaan maken voor de toekomst. Dat komt ook terug in de surveys die wij houden om te onderzoeken wat deze mensen nodig hebben, of ze zich thuisvoelen, en of ze terug willen.”
Harm: “Ik sprak een paar weken geleden een aantal Oekraïense vrouwen. Hun meningen waren verdeeld: sommige willen graag zo snel mogelijk terug, andere weten het nog niet, bijvoorbeeld omdat zij familie hier hebben, maar ook daar. En weer andere vrouwen staan helemaal niet te popelen om terug te keren, omdat ze hun levens hier inmiddels aardig op de rit krijgen. Zo zijn er dus 3 ‘smaken’. En voor allemaal moet er goed beleid komen, waarbij het uitgangspunt steeds vrijwillige terugkeer naar Oekraïne is.”
Als de vrede komt
Harm: “Voor de lange termijn zetten zowel de Europese Unie als ons eigen kabinet maximaal in op vrijwillige terugkeer van vluchtelingen uit Oekraïne. In Europees verband is het belangrijk dat er een goed gecoördineerde oplossing komt; wij willen en gaan een gelijksoortige aanpak hanteren als andere Europese lidstaten. Nationaal werken we aan een transitiedocument: een tijdelijke verblijfsvergunning voor de periode na afloop van de RTB. Dat document moet het mogelijk maken om actief mee te doen aan de Nederlandse samenleving en vluchtelingen intussen de tijd geven zich goed voor te bereiden op hun terugkeer.”
“Want zelfs als morgen de vrede zou worden ondertekend, kunnen mensen niet zomaar met succes terugkeren naar hun land. Bij het terugkeerbeleid gaat het nadrukkelijk om vrijwilligheid, om een stimuleringsbeleid. Daarbij richten we ons op de factoren waarop wij invloed hebben. Wij geloven niet in een top down benadering, maar juist in samenwerking ‘van onderaf’ met de Oekraïense gemeenschap hier in Nederland. Dat is voor ons de juiste manier.”
“Het terugkeerbeleid kent 3 fases, en daarbij krijgen wij gelukkig wederom hulp van allerlei partners. Fase 1 is de informatieverzameling over de vrijwillige terugkeer, en het uitleggen hoe terugkeren naar Oekraïne werkt. Fase 2 bestaat uit de feitelijke ondersteuning van de terugkeer. Waar moeten mensen zich melden, bijvoorbeeld. Hoe boeken zij een ticket? En fase 3 gaat over de ontvangst in Oekraïne zelf.”
Wederopbouw is een heel belangrijk element voor die derde fase: in wat voor land komen de Oekraïense mensen straks terug? Sandra: “Ik vertelde al hoe we vanaf het begin vruchtbaar samenwerkten met allerlei partners. Ook in deze fase blijft die samenwerking heel waardevol. We kijken vooral actief welke koppelingen we kunnen leggen tussen Nederland en Oekraïne. Met gemeenten via de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten, maar ook met bedrijven, via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Die stimuleert Nederlandse bedrijven om bij te dragen aan de wederopbouw van Oekraïne. We proberen die bedrijven dan weer te koppelen aan vluchtelingen uit Oekraïne hier in Nederland, zodat ze samen aan de wederopbouw kunnen gaan werken.”
Lang traject
Makkelijk zal de terugkeer van de vluchtelingen uit Oekraïne niet gaan. Het blijft moeilijk te voorspellen hoe de oorlog vanaf nu zal verlopen. En ook na een staakt-het-vuren of vredesakkoord zal het veel tijd kosten om de verwoeste infrastructuur en woningen te herstellen en de woon- en werkgebieden te ontdoen van mijnen, om maar een paar enorme taken te noemen. Omdat er in totaal miljoenen vluchtelingen uit Oekraïne in Europa zijn, zal ook het proces van terugkeer zelf waarschijnlijk járen in beslag nemen. Harm: “Het WODC heeft onderzoek gedaan naar deze oorlog en trekt parallellen met de Joegoslavië-oorlog. Iedere situatie is anders, maar we kunnen er wellicht lessen uit trekken.”
Sandra: “Er spelen nog zoveel meer uitdagingen: een deel van de mensen is achtergebleven in Oekraïne, een deel is gevlucht. Bij de achterblijvers heerst een bepaald beeld van de mensen die zijn gevlucht. Het is belangrijk dat we de connecties tussen die 2 groepen weer gaan versterken, want uiteindelijk gaan zij samen bouwen aan een nieuw Oekraïne na de oorlog.”
Ook het gerenommeerde instituut Clingendael voorspelt dat het zelfs bij een bestand tussen Rusland en Oekraïne lang zal duren voordat vluchtelingen duurzaam kunnen terugkeren naar hun vaderland. Harm: “Clingendael schrijft ook dat beleidsmensen die aan dit dossier werken extreem flexibel moeten zijn. Dat herken ik wel. En toch vind ik het ook in deze fase dankbaar om bij PD OEK te mogen werken.”
Sandra: “Zeker. Sinds de oorlog in Oekraïne begon zijn er in Nederland heel veel initiatieven ontplooid om vluchtelingen te helpen. Ook in de tweemaandelijkse flitspeiling die wij organiseren blijkt steeds weer die support vanuit de Nederlandse samenleving voor deze groep. Dat is, zeker in onze functie, mooi en motiverend om te zien.”
|
“De speciale Oekraïne-regelingen – zoals opvang, zorg, onderwijs en verstrekkingen – gaan stap voor stap over naar de reguliere systemen. Om dat goed te regelen, werken we nauw samen met andere ministeries en gemeenten (vertegenwoordigd door de VNG). Sinds 2023 doen we dat in de werkgroep Langetermijnbeleid Oekraïne, waarin de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volksgezondheid Welzijn en Sport, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Onderwijs Cultuur en Wetenschap én Financiën samen optrekken. Zo zorgen we er met elkaar voor dat de overgang naar reguliere voorzieningen zorgvuldig verloopt. Makkelijk is dat niet – ieder stelsel kent zijn eigen regels en uitdagingen. Toch merken we dat we als team steeds sterker worden. Met een gedeelde verantwoordelijkheid bouwen we verder aan ons doel: perspectief bieden aan gemeenten, die voor een flinke uitvoeringsopgave staan, én aan vluchtelingen, die hun toekomst willen vormgeven.” |