Ambassadeur in een land ‘in transitie’
Ministeries
Soedan zit in een overgangsperiode, op weg naar democratische verkiezingen, meer rechten voor vrouwen en de vorming van een rechtstaat. Een belangrijk proces waar Nederland graag een bijdrage aan levert, zegt de Nederlandse ambassadeur in Soedan, Irma van Dueren. ‘Door kennisuitwisseling en de juiste partijen met elkaar te verbinden is hier veel te bereiken. Vooral op het gebied van ondernemerschap, versterken van maatschappelijk middenveld, maar ook op terrein van landbouw en voedselzekerheid.’
Wanneer kwam u voor het eerst in Soedan?
‘Vijftien jaar geleden ongeveer, toen ik coördinator was van de Taskforce Soedan, die we toen nog hadden op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarna was ik in onder meer Oost-Congo en Burundi en werd ik ambassadeur in Jemen. Soedan is nu een totaal ander land dan tien, vijftien jaar geleden. In 2011 werd Zuid-Soedan een onafhankelijke staat. Twee jaar geleden verloor dictator Omar Al-Bashir, na dertig jaar bewind, de macht na een volksopstand.’ Al-Bashir wordt verdacht van oorlogsmisdaden en genocide en zal worden berecht door het Internationale Strafhof in Den Haag.
Hoe zou u de huidige situatie in Soedan omschrijven?
‘Soedan zit in een overgangsperiode. De tijdelijke regering wil binnen twee jaar democratische verkiezingen organiseren. Er verandert nu veel: de juridische positie van vrouwen verbetert door wetswijzigingen. Economisch zit Soedan aan de grond, maar het IMF heeft veel schulden kwijtgescholden. Dat geeft mogelijkheden. Het land bouwt aan een rechtsstaat. Allemaal zaken waar Nederland een bijdrage aan wil leveren.’
Wat is nu het belangrijkste in de vorming van het nieuwe Soedan?
‘Voedselzekerheid voor de bevolking. Democratie is prachtig, maar veel Soedanezen weten niet of zij en hun gezin vandaag en morgen te eten hebben. Dat is voor de stabiliteit in het land essentieel.’
Hoe draagt Nederland daaraan bij?
‘De ambassade draagt bij door het creëren van werkgelegenheid door investeringen in kleine bedrijven. De transitie hier is van een autocratisch naar een democratisch bestel, via een transitie-regering en een transitie-agenda. De slogan van de revolutie is 'freedom, peace and justice’. Die agenda ondersteunen wij.'
'We hebben programma’s op terrein van verbeteren rechtssystemen, conflictbemiddeling in gemeenschappen, vergroten rol van vrouwen en jongeren. Tegelijkertijd is het onrustig in het land, mensen willen wel democratie maar ook brood op de plank. Werken aan voedselzekerheid, en inkomen, kortweg brood-op-de-plank, creëert meer stabiliteit.’
‘We ondersteunen boeren met kennis over nieuwe technieken en gewassen. En via andere programma’s, zoals Orange Corners, werken we samen met vrouwen en jongeren om hun eigen bedrijfje te beginnen. Ze kunnen een coach krijgen die met hen meedenkt. Dat doen we samen met onder meer RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland), andere ambassades en ngo’s. Ook dragen we bij aan het opzetten van een productielijn in Soedan van Arabisch gom. Dat is een populaire grondstof – het schijnt ook in drop te zitten – die altijd na de oogst direct werd geëxporteerd. Productie en bewerking in eigen land levert banen op.’
Hoe was het afgelopen coronajaar voor de ambassade?
‘Voor mij was het een gekke start vanwege de coronapandemie. Ik moest bij aankomst in quarantaine en kon de medewerkers de eerste weken niet ontmoeten. Gelukkig zijn we nu allemaal gevaccineerd, ook de lokale medewerkers, dankzij het Nederlandse vaccinatieprogramma. Videobellen bleek voor bepaalde bijeenkomsten een prima alternatief. We hebben een grote vergadering gehad op de ambassade, waarbij mensen uit de zuidelijke regio Darfoer kwamen. De Soedanese minister van Landbouw was er. De Nederlandse partners deden mee via videobellen. Dat ging veel beter dan verwacht.’
Wat is u het meeste bijgebleven van uw eerste jaar als ambassadeur?
‘Ik ben trots dat het ons is gelukt om de World Press Photo tentoonstelling naar Khartoem te halen. De competitie en de tentoonstelling zijn Nederlands, en in 2019 had een prachtige foto uit Soedan de prijs gewonnen. Je ziet een jongen tijdens de volksopstand een gedicht voorlezen bij het schijnsel van mobiele telefoons van toehoorders, want de stroom was door het voormalige regime uitgeschakeld om de demonstaties te bemoeilijken. Die foto heeft zoveel emotie in zich: de onzekerheid na de machtswisseling en de hoop voor de toekomst.’
‘We hebben de tentoonstelling in februari van dit jaar naar Soedan gehaald. Deze heeft een aantal weken in de tuin van het Nationale Museum in Khartoem gestaan. We hadden een videoverbinding met de Japanse fotograaf van de winnende foto en met de jongen op de foto, die stom toevallig, nu in Maastricht studeert. Het was erg mooi. Er zijn schoolklassen en groepen studenten geweest en iedereen reageerde erg enthousiast.’
Hoe is het om te leven in Soedan?
‘Ik vind het heel leuk om op straat een kopje thee of koffie te drinken. Dat kan je hier overal, en dan zit je bij zo’n kraampje met iedereen te praten. Het is hier wel ontzettend warm. Van maart tot september is de temperatuur tussen de 35 en 45 graden. Ik heb mijn Nederlandse fiets meegenomen, maar fietsen gaat niet. Zelfs een klein stukje lopen is amper te doen in deze hitte. En momenteel zijn er ook zandstormen. Het najaar vind ik fijner, dan kan je buiten zitten. Ik vind de mensen hier sociaal, ze kijken naar elkaar om. Zelfs een ruzie in het verkeer heeft iets gemoedelijks. Mensen gaan overleggen over een oplossing.’
Eerder was u bij de VN werkzaam op het gebied van seksueel geweld en vrouwenrechten. Hoe beziet u de positie van vrouwen in Soedan?
‘Wat dat betreft is de machtswisseling hoopvol. Zoals gezegd zijn bepaalde wetten gewijzigd, waardoor vrouwen meer rechten krijgen. Ze mogen dan bijvoorbeeld zelf reizen zonder begeleiding van een man. In Khartoem zijn er vrouwen die duidelijk al meer vrijheid genieten. Ze zijn ook zelfbewust, vanwege hun bijdrage aan de opstand tegen Al-Bashir. Daar willen ze iets voor terug.’
‘Er is wel een groot verschil met het platteland. Ik was dit jaar op 8 maart in het oosten, tegen de grens met Eritrea, bij de Beni Amir. Bewust wilde ik daar zijn tijdens Internationale Vrouwendag. In dat afgelegen gebied zorgen de vrouwen voor alle basisbehoeften en hebben ze weinig eigen keuzes. Vrouwen zorgen voor eten, drinkwater en brandhout, ze doen het huishouden en ze zorgen voor onderwijs en gezondheidszorg. Maar er zijn heel weinig voorzieningen. Daar is nog een wereld te winnen. Ook daar wil Nederland graag aan bijdragen.’