Welke erkende talen heeft Nederland?

Nederlands is de officiële taal van Nederland. De Nederlandse Gebarentaal (NGT) en de Friese taal in de provincie Fryslân zijn allebei door de wet erkend in Nederland. Het Fries is de tweede officiële taal in de provincie Fryslân. Op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (BES-eilanden) zijn naast Nederlands ook Papiaments en Engels erkend als officiële talen. Nederland heeft via Europese afspraken Limburgs, Nedersaksisch, Jiddisch (Jiddisj) en Sinti-Romanes als regionale of non-territoriale taal erkend.

Lees deze pagina in het Fries (pdf, download) op deze website.

Fries

Fries en Nederlands zijn de officiële talen in de provincie Fryslân. Friese burgers hebben het recht om hun eigen taal (Nederlands of Fries) te gebruiken. Bijvoorbeeld in de rechtszaal of in contact met de gemeente. Dat staat in de Wet gebruik Friese taal.

De wet bepaalt ook hoe in het rechtsverkeer de eed of belofte in het Fries wordt afgenomen. En hoe Friese gemeenten regels en beleid moeten maken voor het gebruik van de Friese taal.

Het Fries is een gestandaardiseerde taal. De provincie stelt in overleg met de Fryske Akademy de spelling van het Fries vast.

Nederlandse Gebarentaal (NGT)

Veel mensen in Nederland met een auditieve beperking hebben de Nederlandse Gebarentaal als eerste taal geleerd. Dit is hun moedertaal. De Wet erkenning Nederlandse Gebarentaal zorgt ervoor dat de taal officieel erkend is. Iedereen mag de NGT nu onder andere gebruiken:

  • in crisis- en noodsituaties;
  • bij het afleggen van een eed, belofte of bevestiging;
  • in de rechtspraak.

Ook is er een adviescollege voor de NGT. Dit adviescollege adviseert de overheid over het bevorderen van de NGT in Nederland.

Papiaments en Engels

Op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (BES-eilanden) is Nederlands de officiële taal. Op Bonaire spreekt men veel Papiaments, op Saba en Sint-Eustatius veel Engels. De talen Papiaments en Engels mogen gebruikt worden in:

  • het onderwijs;
  • het contact met de overheid;
  • de rechtspraak.

Nedersaksisch en Limburgs

Het Nedersaksisch (in 1996) en het Limburgs (in 1997) zijn erkend als regionale talen onder het Europees Handvest. Door deze erkenning kunnen betrokken provincies en gemeenten een eigen beleid voor deze regionale talen voeren. Daarmee bevorderen zij het cultureel erfgoed van Nederland. Zij geven bijvoorbeeld subsidies aan lokale toneelverenigingen. Of aan regionale omroepen die voor een deel in deze talen uitzenden.

Het Limburgs en het Nedersaksisch zijn niet-gestandaardiseerde talen. Zo kent het Nedersaksisch verschillende varianten. Zoals het Gronings, het Drents en het Twents.

In het convenant Nedersaksisch staan afspraken van BZK en regionale bestuurders van Noordoost Nederland. In het convenant Limburgs staan afspraken van BZK en de provincie Limburg. Deze afspraken gaan over de samenwerking voor het behoud van de Nedersaksische taal en het Limburgs.

Jiddisch en de talen van Roma en Sinti

Het Jiddisch (Jiddisj) en het Sinti-Romanes zijn in 1996 door Nederland erkend als non-territoriale talen. De sprekers wonen verspreid over Nederland, maar ook in andere Europese landen. Zo wonen er bijvoorbeeld ook Sinti en Roma in onze buurlanden.