Beleid voor natuur en biodiversiteit

Met het natuurbeleid wil de Rijksoverheid de Nederlandse natuur behouden en versterken. En de verschillende plant- en diersoorten (biodiversiteit) behouden.

Verantwoordelijk voor natuurbeleid

De Rijksoverheid is verantwoordelijk voor:

  • het beleid van grote wateren, bijvoorbeeld de Waddenzee;
  • vertaling van internationaal naar nationaal beleid.

De provincies zijn verantwoordelijk voor:

  • invulling en uitvoering van het natuurbeleid binnen hun provinciegrenzen.

Nationale agenda voor natuurbeleid

Natuur moet niet alleen binnen natuurgebieden versterkt worden, maar overal. In steden, op het platteland en in de grote wateren. De Rijksoverheid maakt het natuurbeleid in samenhang met andere maatschappelijke onderwerpen. Bijvoorbeeld de ontwikkeling van kringlooplandbouw, steden en infrastructuur. Dat staat in de natuurambitie ‘Nederland Natuurpositief’ (2019) van provincies en ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Zij werken aan een nationaal plan (uitvoeringsagenda) voor natuurbeleid.

Natuur in grote Nederlandse wateren beschermen

De Nederlandse natuur in de watergebieden is uniek door de ligging en  verschillende bodemsoorten, zoals zand, veen en klei. Er komen veel soorten planten en dieren voor, zoals allerlei vogels, vissen, insecten en zoogdieren. Ontwikkelingen als klimaatverandering kunnen invloed hebben op die natuur.

De Rijksoverheid wil de natuur in de grote wateren van Nederland beschermen. Zodat die ook in de toekomst blijft bestaan. In de 'Natuurambitie Grote Wateren 2050 en verder' staan toekomstplannen voor de bescherming van bijvoorbeeld:

  • het rivierengebied;
  • het kustgebied;
  • het Waddengebied;
  • de Zuidwestelijke Delta: Zeeland, de Zuid-Hollandse eilanden en het westelijk deel van Noord-Brabant.

Landbouw en natuur verbinden

Ook buiten natuurgebieden is het belangrijk om de biodiversiteit te beschermen en te vergroten. Dat kan bijvoorbeeld in de landbouw. Biodiversiteit is nodig voor de voedselproductie. Bijen bestuiven fruit, wormen zorgen voor een vruchtbare bodem en zwaluwen vangen steekinsecten weg van het vee.

Een divers landbouwgebied is andersom goed voor de natuur, bijvoorbeeld voor weidevogels zoals grutto’s, maar ook patrijzen en leeuweriken in akkers. Bij kringlooplandbouw werken boeren samen met de natuur. Ze produceren niet alleen voedsel, maar zorgen tegelijkertijd voor de kwaliteit van het landschap.

Meer natuur in de stad

Steden en stedelijke gebieden moeten meer natuur krijgen. Meer groen in de stad gaat problemen door klimaatveranderingen tegen, zoals overlast van water en hitte. Een groene omgeving helpt bij het behoud en herstel van biodiversiteit.

LNV wil met onder meer de volgende plannen meer groen in de stad krijgen:

Ook in de aankomende Nationale Omgevingsvisie is veel aandacht voor de bevordering van natuur en biodiversiteit in de stad. Bijvoorbeeld met groene daken, speciale dakpannen waarin vogels kunnen nestelen of nestkasten voor vleermuizen.

Subsidie voor beheer en ontwikkeling natuur

De provincies willen de natuurwaarden in landbouwgebieden en natuurterreinen behouden en verder ontwikkelen. Daarbij spelen boeren, natuurorganisaties en particulieren een rol. Zij kunnen subsidie krijgen voor (agrarisch) natuurbeheer.

Slimmer en duurzamer omgaan met natuur en biodiversiteit

In natuurlijke ecosystemen is ruimte voor planten, dieren, water, wind, bodem en mineralen. Mensen gebruiken ze voor bijvoorbeeld voedsel, energie en bouwmaterialen. Als mensen teveel gebruik maken van dit natuurlijk kapitaal, vermindert het aantal soorten planten en dieren (biodiversiteit).

De Rijksoverheid wil een slimmer en duurzamer gebruik van de natuur. Dat betekent onder meer dat:

  • de natuur bij de winning van grondstoffen de kans krijgt om de voorraden van die grondstoffen weer aan te vullen;
  • grondstoffen zoveel mogelijk worden hergebruikt.

Om dit voor elkaar te krijgen, moeten zoveel mogelijk partijen in de maatschappij meewerken. LNV werkt daarom samen met het bedrijfsleven, andere overheden, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. En met banken, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen.