Een blik achter de schermen bij de Nederlandse ambassade in Washington DC

Ministeries

Nederland heeft wereldwijd ongeveer 150 diplomatieke vertegenwoordigingen, van klein tot groot.  Vandaag bieden we een blik achter de schermen bij de grootste ambassade die ons land buiten de grenzen van het Koninkrijk vertegenwoordigt: die in Washington DC.

Vergroot afbeelding
Beeld: ©Ministerie van Buitenlandse Zaken
De Nederlandse ambassade in Washington.

Met zo’n 100 werknemers is de ambassade in Washington een van de belangrijkste diplomatieke posten van Nederland. Door de nauwe banden die Nederland en de Verenigde Staten op allerlei gebieden met elkaar hebben is het belangrijk dat ons land zo breed mogelijk is vertegenwoordigd in de Amerikaanse hoofdstad. Naast het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn dan ook nagenoeg alle andere ministeries er gestationeerd.

André van Wiggen, Ministerie van Buitenlandse Zaken

Die nauwe banden tussen Nederland en de VS maken politieke voelsprieten ter plaatse onmisbaar. Want als Nederland en Amerika elkaar goed aanvoelen, dan profiteert iedereen daarvan: van burgers tot bedrijven. Vlakbij het kantoor van ambassadeur Birgitta Tazelaar bevindt zich de politieke afdeling, waar André van Wiggen er samen met zijn team voor zorgt dat de collega’s in Den Haag op de hoogte zijn van wat er op politiek gebied speelt in de Verenigde Staten, en andersom. Hij vertelt: ‘We zijn een grote afdeling, met verschillende diplomaten van Buitenlandse Zaken. Daarnaast hebben we een congressional liaison officer die de verbinding met het Amerikaanse congres legt.’ Die bezetting is hard nodig, zegt André. ‘Het is onze taak om in Nederland te schetsen wat er hier gebeurt, en tegelijkertijd moeten we de Haagse context vertalen naar de VS. Dat doen we op allerlei dossiers. De weerslag van de oorlog in Oekraïne op Amerika bijvoorbeeld, maar ook zaken als economische veiligheid en de uitdagingen rondom het klimaat.’

Vergroot afbeelding
Beeld: ©Ministerie van Buitenlandse Zaken
André van Wiggen is diplomaat op de politieke afdeling van de ambassade.

De politieke afdeling werkt op al die dossiers nauw samen met de andere ministeries op de ambassade. André: ‘Ik zeg wel eens, het is hier een beetje Den Haag in het klein. Neem het onderwerp  wereldgezondheidszorg, waarin we nauw optrekken met het ministerie van  Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Of denk aan justitie en de politie, die hier allebei een attaché hebben. Ook zij schuiven regelmatig bij ons aan, puur door de raakvlakken tussen ons en hun werk.’ Het is direct ook wat het werken op een ambassade zo uitdagend maakt, zegt hij. ‘Je bent samen met al die andere ministeries het uithangbord voor Nederland in Amerika. Dat is best bijzonder.’

Sebo Hofkamp, Ministerie van Defensie

Een belangrijke sparringpartner voor de politieke collega’s op de ambassade is Defensie, waar attaché Sebo Hofkamp leiding geeft aan een team van 18 medewerkers. Defensie is met 220 militairen, verdeeld over alle krijgsmachtdelen, vertegenwoordigd op verschillende locaties in de Verenigde Staten. Dat is een logisch gevolg van de militaire belangen die Nederland heeft in de VS, vertelt Sebo. ‘Amerika is voor Nederland militair gezien de belangrijkste bondgenoot. We trainen hier Nederlandse eenheden, volgen opleidingen en kopen wapens en ander materieel in.'

Vergroot afbeelding
Beeld: ©Ministerie van Buitenlandse Zaken
Sebo Hofkamp achter zijn bureau in Washington.

Als Defensie-attaché heeft Sebo intensief contact met zijn collega’s van de politieke afdeling. Hij zegt: ‘Met hen hebben we dagelijks contact en soms zelfs meerdere malen per dag. Je moet het zo zien: wij staan in contact met het Pentagon, het Amerikaanse ministerie van Defensie. En de politieke collega’s hebben het State Department, het Buitenlandse Zaken van de Amerikanen, als counterpart. Die twee zijn niet los van elkaar te zien. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de recente discussie rondom het leveren van F16’s aan Oekraïne, waar ook Amerika een stem in heeft, dan is dat uiteindelijk een politieke keuze. We hebben elkaar dus echt nodig.’

Sebo vindt het een voorrecht om te werken op de ambassade, vertelt hij. ‘Iedereen die kiest voor een baan in het buitenland, en in dit geval in Amerika, zoekt in zeker opzicht het avontuur. De dynamiek van al die ministeries bij elkaar en de inhoud van het werk maakt elke dag weer anders.’

Lieske Streefkerk-Arts, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Een verdieping onder de politieke afdeling zit Lieske Streefkerk-Arts, namens het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) gestationeerd in Washington. Daar werkt ze met haar collega’s aan thema’s die zowel in Nederland als de Verenigde Staten tot de verbeelding spreken. ‘De onderwerpen klimaatadaptatie en water, mobiliteit en transport en circulaire economie staan hier net als in Nederland hoog op de agenda’, vertelt ze. ‘Vanuit IenW zetten we ons in om op die onderwerpen samen met de Amerikanen beleid te maken en kennis uit te wisselen. Daar profiteert ook het Nederlandse bedrijfsleven weer van.’

Ze vervolgt: ‘Fietsen is zo’n onderwerp. We hebben in Nederland een perfecte infrastructuur voor fietsers, en daar wil men hier graag van leren. Dat faciliteren wij bijvoorbeeld door Amerikanen uit verschillende regio’s mee te nemen op studiereis naar ons land. Met sommigen van hen werken we al jaren samen. In Austin, Texas kun je bijvoorbeeld een fietspad tegenkomen dat precies lijkt op een Nederlands fietspad.’

Lieske heeft in haar dagelijkse werk veel contact met haar collega’s op de ambassade, zegt ze. ‘Er zijn heel veel thema’s die bij meerdere ministeries hoog op de agenda staan. Neem bijvoorbeeld de Nederlandse klimaatambities. Daar is het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) natuurlijk druk mee bezig, maar ook onze hoofdthema’s raken daar direct aan. En omdat we hier in één gebouw zitten en precies weten wie waar mee bezig is kunnen we elkaar snel op de hoogte houden en samen optrekken.’

Vergroot afbeelding
Beeld: ©Ministerie van Buitenlandse Zaken
Lieske Streefkerk-Arts maakt zich in Amerika onder anderen sterk voor een typisch Nederlands expertisegebied: fietsen!

Taake Manning, Innovatieraad Economische Zaken

Even verderop zit Taake Manning. Hij maakt zich in Washington namens het innovatienetwerk van het ministerie van Economische Zaken sterk voor het toekomstig verdienvermogen van Nederland. ‘Het innovatienetwerk vond zijn oorsprong in het Marshallplan na de Tweede Wereldoorlog’, vertelt Taake. ‘Niet alleen moest destijds Nederland letterlijk opnieuw worden opgebouwd, ook was er behoefte aan kennis over technologische ontwikkelingen voor het stimuleren van de economie. Daarvoor werden mijn verre voorgangers naar de VS gestuurd.’

Inmiddels hangt de vlag er heel anders bij, zegt hij. ‘Nederland heeft op het gebied van innovatie – in de breedste zin van het woord - wereldwijd veel in de melk te brokkelen, en de relatie met de V.S. is op dat gebied dan ook gelijkwaardig geworden. Vanuit ons hele netwerk, dat bestaat uit de ambassade in D.C. en kantoren in Boston, San Francisco en het Canadese Toronto doen wij onze uiterste best om de positie van Nederland op het gebied van innovatie te handhaven en waar mogelijk zelfs te verbeteren.’ Daarvoor zijn veel ambitieuze collega’s dagelijks hard bezig, zegt hij. ‘De regio’s waar we actief zijn, zijn enorme hotspots van innovatie, techniek en wetenschap. Neem Boston met al zijn prestigieuze universiteiten bijvoorbeeld, daar zit een gigantische concentratie van talent, kapitaal en infrastructuur. Daar proberen wij dus ons netwerk op te bouwen. Zorgen dat we voorop blijven lopen, daar gaat het om.’

Lisette Hurkmans-Berkers, Ministerie van Buitenlandse Zaken

Natuurlijk is er op de ambassade in Washington ook aandacht voor de in Amerika woonachtig of op vakantie zijnde Nederlander. Daarvoor is vijf dagen per week een consulair loket geopend. Lisette Hurkmans-Berkers is operationeel manager op de ambassade, en is vanuit die hoedanigheid ook hoofd van de consulaire afdeling. Ze vertelt: ‘Mensen denken bij consulaire zaken toch vooral aan het aanvragen van paspoorten en visa. Dat wordt echter steeds meer uitbesteed aan een externe partij, in samenwerking met ons consulaire hoofdkantoor in Den Haag. In dat opzicht is de inhoud van ons consulaire werk veranderd.’

Toch blijft het onverminderd druk op de consulaire afdeling, zegt Lisette. ‘De consulaire collega’s zijn er vooral ook voor Nederlanders die hier in de problemen komen. Dat kunnen toeristen zijn die om wat voor reden dan ook in benarde situaties belanden, of een landgenoot die hier in de gevangenis is terecht gekomen. We willen en moeten er zijn als mensen ons nodig hebben.’

Consulair werk is mensenwerk, sluit Lisette af. ‘ Ook al is het aanvraagproces voor reisdocumenten geautomatiseerd, wij krijgen de mensen alsnog aan onze balie. Vaak vinden ze het best spannend om zo’n document aan te vragen, bijvoorbeeld door tijdsdruk omdat er een vlucht moet worden gehaald. Dan is het zaak om mensen goed te informeren, en zorgvuldig met hun aanvraag om te gaan.’