Novelle en besluit Wet regie volkshuisvesting naar Kamer

De ministerraad heeft op voorstel van minister Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van de novelle bij het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting. Ook het ontwerpbesluit ter uitwerking van de wet is voorgelegd aan de Tweede en Eerste Kamer. Daarmee staan alle seinen op groen voor een spoedige behandeling, zodat de wet en de onderliggende regelgeving zo snel mogelijk in werking kunnen treden. Streven is inwerkingtreding per 1 juli 2026. De wet is een belangrijk instrument om de woningnood aan te pakken.

De minister roept de Tweede en Eerste Kamer op de wet zo snel mogelijk te behandelen, zodat Nederland met de wet aan de slag kan. “Met de Wet regie kunnen alle overheidslagen beter en sneller sturen op hoeveel, waar en voor wie we gaan bouwen. Met kortere procedures maken we vaart met de bouw van betaalbare woningen. Zo krijgen we meer grip op de opdracht om 100.000 woningen per jaar te realiseren.”

Novelle

In de novelle worden drie onuitvoerbare of juridisch onhoudbare onderdelen in het wetsvoorstel gerepareerd die de Tweede Kamer via een amendement had toegevoegd. Met de novelle komen twee geamendeerde onderdelen van het wetsvoorstel te vervallen: het absolute verbod op voorrang voor alle personen met een verblijfsvergunning en het afhandelen van bouwvergunningen door de minister van VRO als gemeenten daar te laat over beslissen. Tot slot wijzigt de novelle een derde geamendeerde onderdeel van het wetsvoorstel over de termijnen van het voorkeursrecht op onroerende zaken door de overheid, zodat dit weer in lijn wordt gebracht met de bescherming van het eigendomsrecht.

Voor een vierde geamendeerd onderdeel over voorrang voor dakloze gezinnen met kinderen gaat de minister – los van de novelle – in een ministeriële regeling afbakenen voor wie deze voorrang precies moet gaan gelden. Deze regeling wordt binnenkort in consultatie gebracht.

Besluit

Het besluit bij de Wet regie geeft invulling aan de manier waarop Rijk, provincie en gemeente kunnen sturen op de woningbouwopgave. Zo staat in het besluit dat twee derde van alle nieuw te programmeren woningen betaalbaar moet zijn voor mensen met een laag- of middeninkomen en 30% van alle nieuwbouw uit sociale huur moet bestaan. Deze doelstelling geldt landelijk, provinciaal en regionaal en dus niet per gemeente, per wijk of per project. Zo is er ruimte voor lokaal maatwerk. Daarnaast worden mantelzorg- en familiewoningen op het eigen achtererf vergunningvrij. Er geldt geen maximum aantal personen voor zo’n woning. Wel moeten alle bewoners onderdeel zijn van hetzelfde huishouden. Tot slot wordt de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ voor woningbouw uitgezet, waardoor er sneller buiten de bebouwde kom gebouwd kan worden.

Naar aanleiding van moties en amendementen van de Tweede Kamer zijn het besluit en de toelichting daarop aangepast. Zo staat nu expliciet in de toelichting dat regio’s uiterlijk een half jaar na de inwerkingtreding van de wet afspraken moeten hebben gemaakt over de verdeling van 30% sociale huur en in totaal twee derde betaalbare woningen.